Nationale Bedevaart naar Brielle: de Martelaren van Gorcum

10 juni 2015

Op zaterdag 11 juli vindt de Nationale Bedevaart naar Brielle plaats. Vanwege het Jaar van het Gebed is op deze website enkele malen aandacht besteed aan bedevaarten in en vanuit het bisdom van Breda. Dit is het laatste bericht in deze reeks. Posters  van de Nationale Bedevaart werden in mei verzonden aan parochies in het bisdom.

Het thema van de Nationale Bedevaart naar Brielle luidt: Dienstbaar tot in de dood. Om 11.00 uur is bisschop Van den Hende van het bisdom Rotterdam de hoofdcelebrant in een pontificale eucharistieviering. In de middag is er rozenkransgebed, een kruisweg en een vesperviering. Parallel aan het rozenkransgebed verzorgt bisschop Van den Hende in het jongerenprogramma de catechese.

Verering van de martelaren van Gorinchem
Op 9 juli 1572 werden in Brielle negentien priesters en kloosterlingen opgehangen ter wille van hun katholieke geloofsovertuiging. Ze waren gevangen genomen in Gorinchem en van daaruit naar Brielle gebracht. Daarom spreekt men van de Martelaren van Gorinchem of Gorcum. Ze werden in 1675 heilig en in 1867 heilig verklaard.

“Voorheen trokken vanuit het bisdom Breda verschillende pelgrimstochten naar Brielle,” zegt Ben Hartmann, secretaris-generaal van het bisdom Breda. Hij verricht wetenschappelijk onderzoek naar de geschiedenis van de verering van de martelaren van Gorinchem. “Na het Tweede Vaticaans Concilie is de aandacht voor hen wat weggezakt. Zij stierven voor hun geloof in de eucharistie en de paus. In een tijd waarbinnen men meer aandacht besteedt aan datgene wat ons bindt dan wat ons scheidt, leek hun verering minder gepast. Daarbij beschouwden velen hen als iconen van het Rijke Roomse Leven, een triomfalistische periode uit de vaderlandse kerkgeschiedenis waar men toen afstand van nam.”

Nationale Bedevaart Brielle 2014. (Foto P. van Mulken/Bisdom Rotterdam)

De Nederlanden in de zestiende eeuw
Ben Hartmann plaatst de martelaren in hun tijd. “De Nederlanden behoorden in de zestiende eeuw tot het Habsburgse Rijk. Philips II regeerde de Nederlanden vanuit Spanje. Hij was overtuigd katholiek. Hij streefde naar een modernisering van zijn rijk door centralisering van het bestuur en eenheid van wetgeving. Dat riep verzet op bij vele gewesten en steden in de Nederlanden die een grote mate van zelfbestuur kenden. De gewone bevolking had te lijden van armoede. Er was onrust op religieus gebied. Voor Philips II was, net als voor de meeste vorsten in die tijd, het ondenkbaar dat er meer godsdiensten binnen één samenleving naast elkaar bestonden. Ketters werden streng vervolgd. Al deze factoren samen leidden tot een opstand van de Nederlanden. De opstandelingen verbonden zich nauw met het protestantisme. Toen de opstandelingen Gorinchem veroverden, leidde dit tot een vervolging van de katholieke geestelijkheid. Priesters werden gevangen genomen en vernederd. Zij zijn vervolgens naar Brielle vervoerd waar zij de marteldood stierven.”

Trouw aan hun geloof
“In die situatie bleven de martelaren van Gorinchem trouw aan hun geloof. Zij zijn vergelijkbaar met onze geloofsgenoten in Syrië en Irak, die ook de keus voorgelegd krijgen hun geloof te verloochenen of te sterven. Ook daar kiezen velen voor het laatste.” Hij illustreert dit met enkel voorbeelden. “Een van de martelaren, de seculiere geestelijke Nicolaas Poppel, keert zich in zijn verkondiging fel tegenover het opkomend protestantisme. De opstandelingen, ook wel geuzen genaamd, willen Nicolaas dwingen zijn geloof te verloochenen door te dreigen een pistool in zijn mond af te vuren. Ze dagen hem uit om, met de dood voor ogen nogmaals te verkondigen wat hij zijn leven lang had verdedigd. Nicolaas Poppel antwoordt met de grootste standvastigheid dat hij met zekerheid gelooft dat het sacrament van de eucharistie werkelijk het Lichaam en Bloed van Christus bevat onder de gedaante van brood en wijn. Even wreed gingen zij tekeer tegen Nicolaas Pieck, de gardiaan (overste) van de franciscanen van Gorinchem. Al in Gorinchem hadden ze hem geprobeerd te vermoorden door hem aan zijn eigen kloosterkoord op te hangen. Het koor brak, zodat hij overleefde. In Brielle probeerde zijn twee broers hem te overtuigen het geloof dat de paus als opvolger van Petrus de Kerk leidt, af te zweren met het argument dat de paus geen God was maar een mens. Hij bleef trouw aan het katholieke geloof en zei hun dat hij liever de dood roemvol tegemoet ging dan aan welk geloofspunt ook ontrouw te worden.”

West-Brabant en Zeeland
Verschillende martelaren hebben een deel van hun leven doorgebracht in het huidige West-Brabant en Zeeland. Jeroen van de Weert was in 1522 geboren in Weert. Aanvankelijk was hij seculier priester maar later trad hij in bij de franciscanen. In 1564 werd hij gardiaan van het franciscanerklooster in Bergen op Zoom. Hij heeft daar zes jaar gewerkt. In 1570 is hij naar Gorinchem verplaatst om daar als tweede man (vicaris) te werken. Daar is hij in 1572 gevangen genomen en twee weken later vermoord. Onder de martelaren waren ook twee norbertijnen, Adriaan van Hilvarenbeek en Jacob Lacops. Zij waren pastoor en kapelaan in Monster. Zij behoorden tot de norbertijnerabdij van Middelburg. In de gebouwen van deze abdij is nu het provinciehuis van Zeeland gevestigd.

Ben Hartmann publiceerde in 2009 ‘De martelaren van Gorcum volgens het getuigenis van Guilielmus Estius geschreven in 1572’ (Oegstgeest, Colomba, 2009). Het boek is te verkrijgen in de winkel van het bisdom (open op dinsdagmiddag en donderdagmiddag).

 

Andere berichten