“Er was een verdrukte die riep: de Heer heeft hem antwoord gegeven” (psalm 34, 7). Zo opent de boodschap van paus Franciscus voor de Werelddag van de Armen op 18 november 2018. De dag wordt dit jaar voor de tweede keer gehouden. Paus Franciscus heeft de dag ingesteld in het verlengde van het heilig jaar van de barmhartigheid. God antwoordt de arme, zegt de paus. En dat antwoord van God is een oproep aan degenen die in Hem geloven om te doen wat binnen hun mogelijkheden ligt.
Paus Franciscus: “De Werelddag van de Armen wil een klein antwoord zijn, dat de Kerk over de hele wereld armen van elke soort en in elk land geeft, opdat zij niet denken dat hun roep niet gehoord wordt. Waarschijnlijk is het een druppel in de woestijn. Maar het is een teken van de bereidheid om te delen met degenen in nood, zodat die de actieve aanwezigheid ervaren van een broeder of een zuster.” De armen hebben behoefte aan de persoonlijke betrokkenheid en “aan ‘liefdevolle aandacht’ (Evangelii gaudium, 199) die de persoon als zodanig op het oog heeft en zijn of haar belang”, schrijft de paus.
“De armen waarover de Bijbel verhaalt, leven met de zekerheid dat God in hun voordeel ingrijpt en hen hun waardigheid terug geeft.” Zoals psalm 25: “Want Hij heeft niet veracht, niet versmaad de vernederde in zijn vernedering, zijn gelaat niet van hem gewend; Hij hoorde naar wie tot Hem schreide” (psalm 25, 22). Paus Franciscus: “De redding door God neemt de vorm aan van een uitgestrekte hand naar de armen, die verwelkomt, bescherming biedt en hen de vriendschap doet ervaren die ze nodig hebben.”
(Foto: Ramon Mangold)
In zijn boodschap schrijft de paus over Bartimeüs, een arme man die niet kan zien en die daardoor niet via werk in zijn levensonderhoud kan voorzien (Marcus 10, 46-52). Ook vandaag de dag leidt verminderd arbeidsvermogen ertoe dat mensen gebrek hebben aan basismiddelen van bestaan en gemarginaliseerd raken. Paus Franciscus: “Hoeveel arme mensen zijn er wel niet die net als Bartimeüs aan de kant van de weg zitten en zoeken naar de zin van hun bestaan. Hoeveel van hen vragen zich wel niet af hoe ze zo diep hebben kunnen vallen en hoe ze kunnen ontsnappen aan hun situatie. Ze wachten op iemand die langskomt en zegt: ‘Heb goede moed! Sta op. Hij roept u’ (vers 49).” Helaas gebeurt juist vaak het tegenovergestelde, constateert de paus. De armen krijgen te horen dat ze zich uit de voeten moeten maken. “De neiging is om de armen op afstand te plaatsen, maar zonder het door te hebben, plaatsen we onszelf daarmee op afstand van de Heer. De Heer wijst de armen niet af, maar roept hen tot zich en troost hen.”
“Willen mensen in een situatie van armoede zich daaraan kunnen ontworstelen, dan moeten ze broeders en zusters hebben die op hen betrokken zijn, die de deur van hun hart openen en hen laten voelen dat ze vrienden en familie zijn.” De paus verwijst naar de brief van de apostel Paulus aan de christenen in Korinthe, waarin Paulus schrijft: “Het oog kan niet tot de hand zeggen: ‘Ik heb je niet nodig,’ en evenmin het hoofd tot de voeten: ‘Ik heb je niet nodig. Nog sterker, juist die delen van het lichaam die het zwakst schijnen te zijn, zijn onmisbaar’ (1 Korintiërs 12, 21-22). Paus Franciscus: “De apostel Paulus maakt daar een belangrijk punt. Hij leert de gemeenschap iets over de geestelijke gaven, maar ook over de houding die er moet zijn ten aanzien van de zwakkere en meer behoeftige leden.”
De paus nodigde vorig jaar mensen in Rome uit voor een maaltijd en zal dat dit jaar opnieuw doen. Wereldwijd sloten parochies in bisdommen aan met eigen activiteiten. Met een verwijzing naar psalm 22 spreekt de paus de hoop uit dat dit opnieuw gebeurt: “Eenmaal stillen de armen hun honger” (psalm 22, 27).
- Boodschap van paus Franciscus voor de Werelddag van de Armen (Nederlandse vertaling)
Zo vierde paus Franciscus vorig jaar met mensen de eerste Werelddag van de Armen: