Op 24 en 25 maart vond de conferentie “De Missionaire Parochie: Als God renoveert” in Breda plaats voor het Nederlands taalgebied. Hoofdspreker was de Canadese priester James Mallon, die zijn ervaringen en inzichten met betrekking tot parochievernieuwing in twee boeken heeft neergelegd en een internationale beweging rond ‘Divine Renovation’ op gang heeft gebracht. Gastheer was de bisschop van Breda, mgr. Liesen.
Parochievernieuwing gaat niet alleen over actie en programma, maar over een innerlijke houding, van de parochieleiders en van alle parochianen. In zijn inleidingen werkte Mallon uit hoe vanuit een gedeelde visie over de prioriteit van evangelisatie, over goed leiderschap en over toerusting door de heilige Geest er een verschuiving op gang komt van onderhoud naar missie.
De conferentie opende met een Eucharistieviering waarin de bisschop aan een gehoor van tussen de 800 en 900 mensen twee voorbeelden voorhield, dat van Maria, (de zus van Martha en Lazarus) en van Judas. Hoe gaan we om met de vriendschap met Jezus?
De overweging die bisschop Liesen hield tijdens de openingsviering van de conferentie De Missionaire parochie, is terug te zien via EWTN Lage Landen.
Hieronder volgt de volledige tekst van de preek.
—
We hoorden woorden van de profeet Jeremia; hij leefde ruim 600 jaar voor Christus. Hij sprak Gods woord tot de mensen van zijn tijd. Ze wilden niet luisteren. Hun leven was zoals het leven van mensen in alle tijden. Het was op een of andere manier bijna altijd getekend door egoïsme en ongerechtigheid; het was leeg en zwaar en het liep uit op de dood. Toch hadden ze angst om in te gaan op het aanbod van God om zijn weg te volgen, want ingaan op Gods aanbod betekent iets van het vertrouwde loslaten.
We weten: God laat zich nooit ontmoedigen. Hij stuurt andere profeten en tenslotte stuurt Hij zijn Zoon. Jezus, de Zoon van God, heeft op deze aarde gelopen met een geweldige missie: vriendschap met God aanbieden en de deur naar eeuwig leven in het Vaderhuis openen. Toen Jezus aan deze meest ingrijpende missie ooit begon, was één ding meteen duidelijk: Hij ging het niet alleen doen. Vanaf het begin nodigde Hij mensen uit om hem te volgen, naar Hem te luisteren, zijn leven te delen, en dan door Hem uitgezonden te worden. Jezus begon zijn missie dus met het maken van leerlingen. Tenslotte heeft Jezus hun de h.Geest gegeven. Zo blijft Hij bij hen. Toen Jezus terugging naar de Vader vertrouwde hij aan zijn leerlingen deze missie toe: “Gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest en leert hun te onderhouden alles wat Ik u bevolen heb. Ziet, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.” (Mt 28:19-20)
De leerlingen moeten leerlingen maken. Dat werkwoord staat in het meervoud, dat wil zeggen het is gericht niet aan een afzonderlijke leerling, maar aan de gemeenschap van leerlingen. Dat is belangrijk: iedereen in die gemeenschap deelt in de missie. Die gemeenschap is de kerk, de nieuwe familie van God, want zoals Jezus zegt: “Mijn broeder en mijn zuster en mijn moeder zijn zij die de wil van God volbrengen”. (Mk 3:35).
Gemeenschap vormen en gezamenlijk optrekken gaat niet vanzelf. Dat vraagt een diepgaande bekering. Een nieuwe wijze van leven die door een dood heen gaat. Onze missie als leerlingen van Jezus vraagt om een overgang van het ik naar het wij, een overgang waarin het ‘ik’ moet sterven om weer nieuw op te staan. Leerlingen worden niet een hechte groep door ze gewoon bij elkaar op te tellen. Leerlingen worden een hechte groep doordat Iemand zich met hen verbindt en een diepe verandering te weeg brengt. Het ‘ik’ wordt geen ‘wij’ door eenvoudigweg andere ‘ikken’ aan mijn ‘ik’ toe te voegen. Jezus legt uit hoe je van ‘ik’ overgaat in ‘wij’ met de gelijkenis van de graankorrel: “als de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft hij alleen: maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort”. (Joh 12:24-25) Elke leerling, ieder van ons, is uitgenodigd om iets van zichzelf los te laten, om de vriendschap van Jezus aan te nemen en te delen in het leven van Jezus. Zo worden we missionaire parochies, waar de vriendschap zo sterk is dat mensen die nog nooit eerder in een kerk geweest zijn Gods onvoorwaardelijke liefde kunnen ervaren.
Wij zijn hier bijeen om geraakt en bemoedigd te worden, om onze parochies van onderhoud naar missie te brengen, om ze missionair te maken. Hoe doen we dat? Het evangelie van vandaag brengt het voor ons terug tot twee modellen: aan de ene kant Maria, de zus van Martha en van Lazarus die uit de dood werd opgewekt, en aan de andere kant Judas Iskariot.
Maria drukt haar band met Jezus uit door Hem met heel dure nardus-balsem te zalven; dat kostte ongeveer een jaarsalaris! Het is een heel sprekend gebaar, maar Maria zegt er niets bij. Jezus zegt er iets van. Hij zegt dat Maria hiermee een Joods begrafenis-gebruik onderhoudt. Dat mogen we goed verstaan. Jezus weet wat zijn missie Hem gaat kosten. De zalving van Maria kan zijn dood en de begrafenis niet verhinderen. Er is maar één zalving krachtig genoeg om de dood tegen te gaan: dat is de zalving van de heilige Geest, want dat is de liefde van God: een liefde die sterker is dan de dood, een liefde die Jezus heeft voor zijn leerlingen. Maria is getuige is geweest van die liefde, toen Jezus weende bij het graf van zijn vriend Lazarus. Ze heeft de kracht van de vriendschap met God gezien toen Jezus haar broer uit de dood deed opstaan. Maria geeft veel, maar ze weet voor Wie ze kiest.
Judas Iskariot heeft een heel ander antwoord: ook hij was getuige van de liefde en vriendschap van Jezus, maar hij kan alleen denken aan de prijs van de nardus-balsem. Hij weet precies de prijs te noemen, maar hij heeft géén idee van de waarde van de vriendschap met Jezus. Ooit vond Judas dat Jezus goed was en volgde Hem, maar uiteindelijk kiest hij niet voor de goede Jezus, maar voor de goederen. Het duurt niet lang en dan kan hij alleen denken aan een andere som geld. Dat is dan ook alles wat er voor hem in zit: 30 zilverlingen. Het brengt hem geen geluk.
Welk voorbeeld kiezen wij? Maria of Judas? Maria: loslaten en weggeven, of Judas: alles krampachtig willen vasthouden? Jezus gaat in zijn liefde tot het uiterste. Hij geeft zijn leven, zijn Lichaam en zijn Bloed, voor zijn vrienden. Maria heeft die liefde ervaren en antwoordt met liefde. Zelfs met verkwisting. Jezus zegt: “Laat haar begaan”. “Het hele huis hing vol balsemgeur” – zegt het evangelie. Wat zij gedaan heeft, zal altijd herinnerd worden waar ook ter wereld het evangelie verkondigd wordt. Dat is een aanwijzing voor ons vandaag. We willen werken aan de toekomst van onze parochies en we kunnen dat doen op de wijze van Maria: door de vriendschap van Jezus te ontvangen en iets van onszelf los te laten, ook al is het kostbaar in onze ogen.
Dit is wat u en ik daarvoor terugkrijgen: een vriendschap die sterker is dan alles, zelfs sterker dan de dood. Kunt u zich dat voorstellen? Dat God van ieder van ons houdt, als een Vader naar ons uitkijkt? Dat is wat ik voor ieder van ons hoop in deze dagen. Dat we vol mogen zijn van zo’n verkwistende liefde. Voor Jezus, voor elkaar, en heel zeker voor de geringste van onze broeders, want Jezus zei in het huis van Maria: “de armen houdt ge altijd bij u, Mij echter niet altijd” (Joh 12:8) en dat heeft Hij nader uitgelegd: “Wat je voor de geringste van mijn broeders doet, doe je voor Mij!” (Mt 25:40).
Dus: hoe wordt je een missionaire parochie? Houd het simpel. God is bij je, altijd. God luistert naar je, kun je ook naar Hem luisteren? Wij willen zo graag meewerken aan de toekomst van onze kerk, maar misschien gaan wij soms te weinig in op de vriendschap van Christus. Loop die kans niet mis. Loop het geschenk niet mis dat Hij ons wil geven: dat Hij in ons midden is en met ons optrekt. Dat maakt ons tot een geloofsgemeenschap. Ik bid voor u allen, dat deze twee dagen een kans zijn voor ieder van ons om hoofd en hart te openen voor de vriendschap met God en voor de vriendschap met elkaar, dat er een kans om te groeien als leerlingen die Jezus. Hij gaat zijn weg, en soms valt daar de schaduw van een kruis, maar laten we Hem volgen, met Hem in ons midden is er toekomst.
Foto: Ramon Mangold