‘Gaudete et exsultate (Verheugt u en juicht)’. Dit zijn de eerste woorden, en het is daarmee de titel, van de apostolische exhortatie van paus Franciscus over de roeping tot heiligheid in de wereld van vandaag. Het document is ondertekend op 19 maart en verscheen op 9 april. Paus Franciscus wijst erop, dat de heiligen niet alleen diegenen zijn die de Kerk zalig of heilig heeft verklaard, maar ook bijvoorbeeld “ouders die met grote liefde hun kinderen opvoeden, mannen en vrouwen die hard werken om hun familie te onderhouden, de zieken, oudere religieuzen die hun glimlach hebben behouden” (7).
Met de exhortatie onderstreept de paus de roep tot heiligheid die de Heer tot ieder van ons richt (Lumen gentium, 11). “We zijn allemaal geroepen tot heiligheid [..] op de plekken waar we ons bevinden” (14). De genade van je doopsel mag vrucht dragen op de weg van heiligheid. “In de Kerk vind je alles wat je nodig hebt om te kunnen groeien in heiligheid”, aldus paus Franciscus. “De Heer heeft de Kerk de Schrift gegeven, de sacramenten, heilige plekken, gemeenschappen, het getuigenis van de heiligen en een veelzijdige schoonheid die voortkomt uit Gods liefde” (15).
Je kunt groeien in heiligheid door kleine gebaren. Door geduld te hebben, aandacht, door vriendelijkheid en door af te zien van geroddel (16). Niet alleen door grote keuzes en bekering kan heiligheid vorm krijgen in je leven, maar ook door meer volmaakt te doen wat je al deed (17).
Paus Franciscus waarschuwt voor twee tendensen die heiligheid bedreigen: ‘hedendaags gnosticisme’ en ‘hedendaags pelagianisme’. “In de geschiedenis van de Kerk is het altijd helder geweest dat de volmaaktheid van een persoon niet wordt afgemeten aan de informatie of kennis die iemand bezit, maar aan de diepte van zijn of haar liefde”, schrijft de paus. En hij wijst erop dat de Kerk leert dat we niet worden gerechtvaardigd door onze werken, maar door de genade van God (52).
(Foto: Ramon Mangold)
Met de apostel Paulus zegt paus Franciscus dat “alleen geloof zich uitend in liefde” is waar het werkelijk om gaat (Galaten 5, 6). De paus laat zien dat de zaligsprekingen (Matteüs 5, 3-12; Lucas 6, 20-23) aangeven hoe je heilig kunt zijn in je dagelijks leven: door mild en nederig te zijn, door te treuren met wie verdriet heeft, door barmhartig te zijn, door vrede te stichten. De zaligsprekingen zijn “als een christelijke identiteitskaart” (63). En de paus benadrukt dat Jezus zich identificeert met de armen: “Want Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven. Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven. Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht” (Matteüs 25, 35-36).
Tot slot schrijft paus Franciscus over een aantal “tekens van heiligheid in onze wereld” als belangrijke “uitdrukkingen van de liefde voor God en de naaste” (111). De paus noemt onder meer volharding, geduld en mildheid, waarbij hij schrijft over het je kunnen verheugen over het goede van anderen. Hij schrijft ook over moed: “God is altijd nieuw. Hij zet ons voortdurend aan om opnieuw op weg te gaan, voorbij het vertrouwde en over grenzen” (135). “We moeten ons hart openen voor Jezus, die voor de deur staat en klopt (Openbaringen 3, 20). Maar soms vraag ik me af of Jezus niet al lang binnenin ons is en klopt, omdat Hij wil ontsnappen, weg van onze benauwde gerichtheid op onszelf” (136). “Laten we onze gebruikelijke manier van doen opnieuw doordenken, laten we onze ogen en oren, maar vooral ons hart openen, ons niet tevreden stellen met de dingen zoals ze zijn, maar in beweging zijn, door het levende en werkzame woord van de verrezen Heer” (137).