Gebed voor de beschermwaardigheid van het menselijk leven

2 december 2012

Op 2 december begint de Advent. Dit is de periode waarin de Kerk gelovig toeleeft naar Kerstmis, het feest van de geboorte van Christus. God is mens geworden en heeft ons leven gedeeld. De Advent is daarom ook een goede periode om stil te staan bij de beschermwaardigheid van het leven. Het bisdom van Breda reikt daarvoor een persoonlijk gebed aan.

Waardigheid van de menselijke persoon
Het bisdom van Breda geeft met diverse activiteiten aandacht aan de sociale leer van de Kerk. Diaken Fred van Iersel, diocesaan medewerker voor de sociale leer van de Kerk: “De waardigheid van de menselijke persoon is het basisprincipe van de sociale leer van de Kerk. Alle mensen zijn geschapen door God en naar zijn beeld en gelijkenis. Elke persoon heeft van God het leven gekregen. Het leven is nooit ons eigendom. Het is een geschenk dat moet je koesteren. Zeker ook nieuw leven.”

Beschermwaardigheid van het menselijk leven
Uit de waardigheid van de menselijke persoon volgt de beschermwaardigheid van het menselijk leven. Concreet is dat ook de beschermwaardigheid van het ongeboren leven. Volgens de Kerk is voorafgaand aan de geboorte al sprake van een menselijke persoon, die het leven ontving van God.

Sociale gemeenschap
Vanuit de sociale leer van de Kerk is de beschermwaardigheid van het ongeboren menselijk leven niet alleen de verantwoordelijkheid van de vrouw, maar ook van de sociale omgeving om haar heen. De mens is altijd mens in relatie tot anderen. Daarom is een persoon nooit alleen een individu, maar is er altijd een gedeelde en gezamenlijke verantwoordelijkheid.

“Het is van groot belang dat vrouwen die ongewenst zwanger raken niet alleen komen te staan in hun morele keuze, maar die keuze maken met de mensen om hen heen. Die gemeenschap moet als een steunende, opvangende en zorgende gemeenschap om iemand heen kunnen staan,” aldus Van Iersel.

Het goede samenleven
De sociale leer van de Kerk geeft geen blauwdrukken, maar geeft een richting aan. Fred van Iersel: “De startvraag van de sociale leer van de Kerk is: hoe komen we bij een goed samenleven terecht? Waar moet je naar streven? De samenleving zou erop gericht moeten zijn om het leven te behoeden en moeten streven naar een ‘cultuur van het leven’. We moeten zorgen dat mensen goed kunnen leven vanaf het begin, en tot en met het einde.”

Het gevormde geweten
De Katholieke Kerk bepleit dat mensen morele keuzes maken op basis van een goed gevormd geweten. De Kerk reikt daarvoor onder meer de sociale leer aan. De sociale leer van de Kerk kan het geweten richting geven. Voor mensen die persoonlijk voor keuzes komen te staan, en voor de mensen daar omheen.

“Ervaar je het leven als geschenk, ga je goed om met je verantwoordelijkheid, welke mensen heb je om je heen die je kunnen steunen, heb je daarmee gepraat voordat je een beslissing neemt? Samen moet je een kleine waarde gemeenschap vormen, waar de waardigheid en de beschermwaardigheid van het leven centraal staat,” aldus Van Iersel, die eraan toevoegt: “De Katholieke Kerk heeft zwaarwegende opvattingen over de beschermwaardigheid van het leven.”

Vanwege de sociale leer van de Kerk en speciaal in de periode van de Advent reikt het bisdom van Breda daarom een persoonlijk gebed aan. Bidden is in gesprek gaan met Degene die het leven gegeven heeft, zoals de gebedstaal van psalm 139 goed uitdrukt.
 



Gebed voor de beschermwaardigheid van het leven

Psalm 139, 13-18a

[13] Want wat er in mij is hebt Gij geschapen,
Gij hebt mij als een weefsel in de moederschoot gevormd.
[14] Ik dank U voor het wonder van mijn leven,
voor alle wonderwerken die Gij hebt gemaakt. –
Gij weet ook alles wat er omgaat in mijn geest,
[15] Mijn diepste wezen is U niet verborgen.
Toen ik geheimnisvol werd voortgebracht,
Mijn levensdraden in de schoot gevlochten werden,
[16] Toen zagen reeds uw ogen al mijn daden,
zij waren reeds beschreven in uw boek.
Mijn dagen waren al door U geteld
Voordat de eerste nog was aangebroken.
[17] Maar hoe onpeilbaar zijn voor mij uw plannen, God,
hoe onafzienbaar in hun menigvuldigheid.
[18] Ga ik ze na, het zijn er meer dan korrels zand
en aan het eind heb ik van U nog niets begrepen. –

(Psalm 139, 13-18a)

 

Psalm 8, 4-7

[4] Als ik naar de hemel kijk, het kunstwerk van uw vingers,
als ik maan en sterren zie, die Gij daar hebt gezet:
[5] Ach, wat is de mens dan, dat Gij naar Hem omziet,
’t mensenkind, dat Gij zo voor hem zorgt? –
[6] Niet veel minder dan een engel hebt Gij hem geschapen,
hem gekroond met luister en met eer –
[7] Heel uw schepping aan hem onderworpen,
alles aan zijn voeten neergelegd.

(Psalm 8, 4-7)

 

Jesaja

Zal een vrouw haar zuigeling vergeten,
een liefhebbende moeder het kind van haar schoot?
En zelfs als die het zouden vergeten,
Ik vergeet u nooit!

(Jesaja 49, 15)

 

Andere berichten