Priester en oud-benoemingenadviseur Nico Nooren viert zijn zeventigste priesterjubileum. Nooren werd op 11 juni 1949 tot priester van Bisdom Breda gewijd. Hij vierde zijn jubileum op 10 juni met een eucharistieviering in de kapel van de zusters franciscanessen “Alles voor allen” in Breda. Nico Nooren woont al geruime tijd bij deze zusters.
Nooren heeft een lange staat van dienst in het bisdom Breda. Na zijn wijding kreeg hij een benoeming als kapelaan in de H. Johannes de Doperparochie in Sluis. Na twee jaar werd hij subregent van het kleinseminarie Ypelaar, adjunct-secretaris van het bisdom en conrector van het Ignatiusziekenhuis. Nooren stond in 1959 mede aan de wieg van het Diocesaan Pastoraal Centrum dat begon als een instituut voor de navorming van jonge priesters. In 1967 benoemde bisschop Ernst hem tot benoemingenadviseur van het bisdom Breda. Hij vervulde deze functie tot 1988 toen hij deken werd van het dekenaat de Noordrand. Deze taak combineerde hij met het rectoraat van het bejaarden- en verzorgingshuis Sancta Maria in Zevenbergen. In 1994 ging hij met emeritaat maar bleef als vrijwilliger actief in het pastoraat.
Toegewijde parochianen
Bij gelegenheid van zijn zeventigjarig priesterjubileum interviewde pastoraal werker Peter Derks hem voor de periodiek van de Vereniging Pastoraal Werkenden in het Bisdom Breda. In dit interview zegt Nooren: “Na mijn priesterwijding in 1949 werd ik benoemd tot kapelaan in Sluis. Toen zag ik al gauw dat een parochie haar vitaliteit vooral dankt aan een aantal parochianen die hun beroep, hun huwelijk en ouderschap beleven als levensroeping. En vervolgens aan een aantal van hen die ook de geloofsgemeenschap hebben leren zien als een veld dat om hun toewijding vraagt. Ik kwam ze tegen, vrouwen en mannen, waarop gerekend kon worden, actief in de kerk en daarbuiten: in besturen, de Katholieke Aktie, de jeugdbeweging en in de vakbeweging.”
Peter Derks vraagt Nooren hoe hij kijkt tegen de huidige ontwikkelingen. Nooren: “Het aantal professionals is zeer beperkt geworden. Maar ook het aantal gelovigen is flink afgenomen. We leven in een tijd van minder kerkbetrokkenheid, wat gevolgen heeft voor de financiën. De volkskerk is mij nog steeds dierbaar. We moeten juist ook oog houden voor mensen die betrokken zijn. Het huidige Sint Franciscuscentrum moet inzetten op de vorming van vrijwilligers.”
“In elke levensfase is er hoop te vinden”
Nooren besluit het interview hoopvol: “Ik hoor bij een kerk die de overgang maakt naar een nieuw begin. Pastoraat moet oog hebben voor het goede begin, de goede overgang en het goede einde. En altijd hoopvol! Ook kinderen die nu geboren worden, dienen zich welkom te voelen in onze parochies. Zij moeten hen hoop geven en helpen in hun ontwikkeling tot volwassen mensen. Het gaat om een kerk die geïnteresseerd is in elk kind, gedoopt en ongedoopt. Dopen kan in elke levensfase. Pastoraat gaat over hoop kunnen aanreiken vanaf het prille begin tot aan het einde. In elke levensfase is er hoop te vinden.”