Méér dan een baan (werkwinkel 25 jaar opleiding Bovendonk)

3 november 2008

“Met de doop hebben we een eerste stap gezet op de weg die Jezus is,” staat in het magazine van het bisdom ‘Geroepen worden’ (p. 10). En: “De Geest die over mij afgebeden is, en die mij bezielt, zendt mij. Hij zendt mij onder mensen om hen een vreugdeboodschap te brengen: een boodschap van liefde en vrede.”

Roeping of geroepen worden geldt iedere gelovige. Sommige mensen geven dat concreet handen en voeten door te kiezen voor werk in de Kerk als pastoraal wer(st)er. Ook de vrijwilligers die de Kerk rijk is geven persoonlijk vorm aan hun roeping.

Geroepen
Een van de werkwinkels op het jubileumsymposium van de opleiding Bovendonk ging daarom over het werk van pastorale wer(st)ers en de inzet van vrijwilligers. Leo Moeleker, onder meer voorzitter van het dekenaatsbestuur van dekenaat De Baronie, opende het gesprek met een inleiding over zijn geroepen zijn.
“Het Godsbeeld van de beschermende God die met ons meetrekt heeft mij altijd het meeste aangesproken. Die God geeft vertrouwen en geborgenheid. En dat beeld kan ik niet los zien van de verantwoordelijkheid die wij mensen voor elkaar hebben,” zo zei hij.

Talenten
“De talenten die mij gegeven zijn kan ik niet onbenut laten. Dat is geen opgelegde dwang, maar ik beleef het als een inspirerende uitdaging die bovendien ook veel voldoening geeft. Het nemen van verantwoordelijkheid is het gehoor geven aan beroep dat op mij wordt gedaan. En dat beroep beleef ik ten diepste als van God om te beantwoorden aan zijn opdracht.”

Verantwoordelijkheid
“Als gelovige wil ik vanuit mijn verbondenheid met de Katholieke Kerk nadrukkelijk getuigen van mijn geloof in God. Een God die een persoonlijke God is, die ik mag aanspreken en die mij aanspreekt. Dat appèl dat God op mij doet beperkt zich niet tot een relatie tussen Hem en mij. Hij vraagt van mij namelijk verantwoordelijkheid voor de medemens en een goed beheer van de aarde, van dat wat mij is toevertrouwd.”

Vrijwilligers
Werving van vrijwilligers wordt als steeds lastiger gezien, stelde Moeleker aan het eind van zijn inleiding. Maar actuele maatschappelijke ontwikkelingen dwingen tot herbezinning over de zin van ons bestaan. “Daar liggen unieke kansen voor de Kerk om de diepere dimensies van ons bestaan weer bij de mensen te brengen. Wie erin gelooft, zal er zich ook voor willen inzetten. En dat is toch gehoor geven aan de uitnodiging van God.”

‘Drive’
Tweede inleider tijdens de werkwinkel was Nellie Sluis, pastoraal werkster in het noorden van het land. Toen ze, na een begin gemaakte te hebben met een studie Frans, hoorde dat vrouwen na een studie theologie aan het werk konden in de Kerk, stapte ze over naar de theologische faculteit. “Ik wilde gaan werken in de parochie en het is precies zo gegaan. Ik ben de ‘drive’ om in de Kerk te werken nooit meer kwijtgeraakt.”

“Mijn geloof is de basis van wat ik doe en de wijze waarop ik het doe.” In het werk blijkt dan dat je dingen doet waarvan je vooraf niet wist dat je ze kon, zo gaf ze aan. En ook dat het pastoraat qua werkdruk soms lijkt op een ‘zevenkoppig monster’: sla er één kop af en er komen er zeven voor terug.

Méér dan een baan
Het gesprek naar aanleiding van de inleidingen ging onder meer over het belang van identificatiefiguren. Deze zijn nodig om geïnspireerd te worden. De pastorale werk(st)er kan het ook voor anderen zijn. Identificatiefiguren zijn ook mensen die iets van zichzelf laten zien. Privé en werk scheiden is misschien wel professioneel, zo werd gezegd, maar – gewijd of niet gewijd – werken in de Kerk is méér dan een baan.

Andere berichten