“De Kerk kan niet bestaan zonder religieuzen.” Met deze woorden opende vicaris-generaal Harry Lommers de diocesane middag voor religieuzen. 60 religieuzen afkomstig van verschillende ordes en congregaties in het bisdom Breda kwamen op dinsdag 8 november bij elkaar bij het moederhuis van de Zusters Franciscanessen ‘Alles voor Allen’ in Breda.
In zijn inleidende woord vertelde de vicaris-generaal dat het bisdom momenteel in de fase zit van de ‘missionaire kerk’. In de visietekst die bisschop Liesen in dit kader schreef, komen begrippen naar voren, die belangrijk zijn voor de Kerk, maar ook voor het leven van religieuzen. Denk aan leerling-zijn en gemeenschap. “Wie weet nu beter wat dit inhoudt, dan religieuzen die dit beoefenen?” vroeg Lommers zich retorisch af. “Religieuzen zijn dus niet te missen in de missionaire Kerk.”
De inleiding van pastoor Norbert Schnell vormde het centrale onderdeel van de middag. Hij hield de aanwezigen zijn these voor, die er kortweg op neerkomt dat we als Kerk “gevangen zitten in een te eenzijdig beeld van de Kerk, namelijk de Kerk als instituut, de zichtbare Kerk”. Daarmee doen we de Kerk volgens Schnell tekort. Er is zoveel meer te zeggen over de Kerk. “Het Nieuwe Testament bevat 96 metaforen voor Kerk-zijn, variërend van ‘Lichaam van Christus’ tot ‘Zout der aarde.’ Als reactie op de reformatie wordt nadruk gelegd op de zichtbare kant van de Kerk. Het ‘instituut’ wordt het leidende beeld.” Begrijpelijk, volgens Schnell, want de Kerk moest zich toen verdedigen en antwoorden formuleren op vragen en onzekerheden van die tijd. Sindsdien heeft het spreken over de Kerk in juridische termen, in wetten en regels, de overhand gekregen. Aan het einde van de 19e eeuw wordt zelfs van een ‘societas perfecta’, ‘een volmaakte gemeenschap’, gesproken. Zoals een staat een societas perfecta is, zo ook de Kerk. De Kerk heeft zogezegd aan zichzelf genoeg en duldt geen inmenging van bijvoorbeeld een staat. In de huidige tijd is dit beeld van een societas perfecta nog steeds dominant en bepaalt ons denken en handelen met betrekking tot de Kerk. Maar het is uiteindelijk een ongelukkige, eenzijdige weergave. De Kerk is zoveel meer dan enkel een instituut. Daarom stelt Schnell dat deze tijd nieuwe metaforen nodig heeft om over de Kerk te spreken en Kerk te zijn.
“Het Nieuwe Testament bevat 96 metaforen voor kerk-zijn, variërend van ‘Lichaam van Christus’ tot ‘Zout der aarde’. Sinds de reformatie is het ‘instituut’ echter het leidende beeld geworden.”
Een nieuwe metafoor vond Schnell in de Bijbelse metafoor van bruid en bruidegom. Deze metafoor is zowel in het Oude Testament bij de profeten, als ook in het Nieuwe Testament aanwezig. In het Oude Testament is Adonai de bruidegom en het volk van God de bruid. In het Nieuwe Testament is Christus de bruidegom en de Kerk de bruid van Christus. De hele heilsgeschiedenis loopt zelfs uit op de bruiloft van het Lam. Uitgaand van deze metafoor voor de Kerk komt het meest eigene van het Kerk zijn direct in beeld, namelijk de liefde, en wel in de vorm van bruidsliefde. Schnell gaat in op de hoe de liefde zich uitdrukt aan de hand van de begrippen Eros en Agape. In het klassieke christelijke denken ligt veelal de nadruk op Agape, de naastenliefde. Agape is in de Bijbel ook overal het woord dat voor liefde wordt gebruikt. Eros komt als woord in de Bijbel niet voor, maar de liefde die Eros uitdrukt wel degelijk.
Schnell breekt daarom een lans voor de liefde die door Eros wordt uitgedrukt. “In de Kerk hebben we meer Eros nodig”. Eros staat voor de liefde die verlangt naar de ander, die gepassioneerd en enthousiast is, die uit zichzelf treedt en naar de ander toe wil gaan, de liefde die verbindt en zich wil verenigen met de ander. Het is de liefde van de bruidegom voor zijn bruid en omgekeerd. Het is de vurige liefde van het begin; een liefde waar je later in je huwelijk, maar ook als religieus of priester, zo naar kunt verlangen.
Eros als verlangende liefde sluit ook goed aan bij een missionaire Kerk. Schnell licht dit toe met het voorbeeld van de zending van de 72 leerlingen. Zij worden twee aan twee door Jezus gezonden. Missie begint met het leven in een relatie. Overal waar de tweetallen komen is hun eerste woord: ‘Vrede aan dit huis’. Daarna zegt Jezus ze te eten en te drinken wat hun wordt voorgezet. Je kunt dit lezen als: deel het leven met de mensen. Pas daarna komt de opdracht om de zieken te genezen en de blijde boodschap te verkondigen. Tenslotte keren de leerlingen terug om de vreugde van de missie met elkaar te delen. Het is de Eros die ons naar buiten drijft en die verlangt om je te verbinden met de ander. Het getuigenis afleggen volgt als vanzelf op een later moment.
‘Verlangen naar de liefde van het begin’
De Eros is een hele kwetsbare vorm van liefde. Het vraagt om je te durven laten raken door de ander, maar ook de durf om de ander te raken. Om deze liefde een kans te geven en daarmee op een andere manier Kerk te zijn, is een veilige omgeving nodig, merkt Schnell aan het slot van zijn inleiding op. Door de sterk hiërarchische verhoudingen is de Kerk lang niet altijd een veilige omgeving. Om die veilige omgeving te bereiken noemt Schnell een viertal punten. “Allereerst is het van belang om in relatie met de ander je oordeel over die ander op te schorten. We hebben altijd zo snel ons oordeel klaar. Het opschorten van het oordeel zien we Jezus bijvoorbeeld doen bij de overspelige vrouw. Kijk wat daardoor gebeurt, en niet alleen met de vrouw! Het opschorten van het oordeel geeft veiligheid.” Ten tweede noemt Schnell om niet over een ander te spreken als die ander er niet bij is. Spreken over een ander, en vaak ook negatief, leidt tot onveiligheid. Een derde punt is open te staan voor datgene wat er om je heen gebeurt. Jezus laat voortdurend zien open te staan voor mensen die Hij tegenkomt. Niemand merkt Zacheus op, maar Jezus ziet hem in de boom en wil bij hem te gast zijn. Een vierde punt is verantwoording nemen voor datgene wat je ziet. Dat betekent niet weg te kijken als er iets gebeurt dat niet klopt. Ook wegkijken en gedogen geeft een sfeer van onveiligheid.
Aansluitend op de inleiding volgde een moment waarin vragen konden worden gesteld. Deze gingen onder meer over de spanningen tussen opvattingen die typisch lijken voor verschillende beelden van het kerk-zijn. Wat Norbert Schnell betreft gaat het erom dat we een beweging maken van institutioneel denken en handelen naar relationeel denken en handelen. We vormen een gemeenschap waarin vanuit onze verbondenheid met Christus de relaties tussen mensen voorop staan. “Kunnen wij Kerk zijn vanuit het relationele? Vanuit enthousiasme en passie voor de Heer, voor elkaar en voor de mensen die Christus nog niet kennen?” Dit betekent ook open te staan voor mensen die zich om wat voor reden dan ook buitengesloten voelen.
Tijdens de ontmoetingen merkte een van de zusters op het ‘verlangen naar de liefde van het begin’ goed te begrijpen. Elk jaar spreekt zij met haar medezusters haar gelofte aan de congregatie opnieuw uit. “Het is een gebed van onze stichter,” vertelt ze. “En het geeft mij elke keer weer kippenvel.”
De middag voor religieuzen eindigde met het gezamenlijk bidden en zingen van de vespers. Daarvoor werden gezamenlijk voorbeden voorbereid.
Foto: Bisdom Breda