Op vrijdag 11 juli vond in Australië parallel aan het algemene programma in Goulburn een gesprek plaats van de groep jongeren van het bisdom Breda en de bisschop van Breda. Het gesprek werd een inhoudelijke ontmoeting rond geloof en jongeren en de heilige Geest. Marc Bollerman, jongerenwerker van het bisdom Breda: “Dat is waar het hier in de WJD toch voortdurend over gaat, de jongeren hebben daar vragen over, willen weten hoe het zit.”
Bisschop Van den Hende begon het gesprek met de vraag naar ‘de hoop voor de Kerk’. “Jullie worden voortdurend aangesproken als ‘de hoop van de Kerk’ tijdens deze WJD. Wat vinden jullie daarvan?” “Dat klopt wel,” was de nuchtere reactie, “want als jullie er niet meer zijn, zullen wij de Kerk zijn.”
Geloof en jongeren
De bisschop gaf aan dat toen hij een jongere was niet werd gezegd: jullie zijn de hoop van de Kerk. En dat terwijl ook twintig jaar geleden op de middelbare school het niet vanzelfsprekend was om iets met geloof te hebben. De jongeren gaven aan: “Op school reageren ze vreemd als je zegt dat je gelooft. Dan vragen ze: ‘Mag je dan wel uitgaan en drinken?’ Ze reageren ook wat raar als je zegt dat je naar de WJD gaat.”
Mannen en vrouwen
Dat blijkt onder meer te maken te hebben met het gegeven dat de Kerk niet altijd in de pas loopt van de huidige samenleving. Zoals het gegeven dat vrouwen niet alle dingen kunnen doen die mannen kunnen doen, omdat het priesterambt niet open is gesteld voor vrouwen. Het is een van de punten die ter sprake komen als de bisschop vraagt wat ze hopen voor de toekomst van de Kerk.
Bisschop Van den Hende: “Het komt er uiteindelijk op neer of je de argumentatie van de Kerk steekhoudend vindt. Jezus doorbrak veel vanzelfsprekendheden in zijn tijd, maar voor deze specifieke taak in de Kerk, de roeping van de apostelen, heeft de Heer enkel mannen aangewezen.”
Steekhoudend of niet, een van de meiden uit de groep argumenteert daarop dat andere dingen wel zijn veranderd in de Kerk. Bisschop Van den Hende: “Dat klopt, maar de Kerk geeft aan dat dit niet tijdgebonden is, dat het behoort tot het geloofsgoed van de Kerk. De Kerk zegt dat als Jezus de cultuur had willen doorbreken, Hij vrij genoeg was om dat te doen. En Hij heeft het niet gedaan waar het de roeping van de twaalf betreft, en het laat de kwaliteiten en talenten van anderen, vrouwen en mannen, onverlet.”
Vernieuwd geloof
Allemaal geven de jongeren aan dat hun geloof vernieuwd wordt tijdens de WJD. “Het doet me denken aan Taizé: je hebt gezamenlijke maaltijden en vieringen. Thuis sla je wel eens een mis over, hier gaat iedereen gezamenlijk. Dat is fijn.”
“Je moet hier altijd wel iets, je kunt niet op je kamer blijven zitten,” vult een ander aan om het ritme aan te geven waarin de jongeren terecht komen tijdens de WJD.
Thuis vaak een van de weinige jongeren in de kerk, of zelfs de enige jongere, zijn het bij de WJD allemaal jongeren. “Je kunt hier veel delen met elkaar,” geeft de groep aan. “De WJD zijn echt een bevestiging.”
Hoop van de Kerk
“Waarom noemen ze jullie hier de ‘hoop van de Kerk’, denken jullie?” vraagt de bisschop de groep. “Ze zijn blij dat wij als jongeren aansluiten,” reageert iemand. Maar wat betekent dat dan? “Dat we anderen vertellen hoe enthousiast we zijn.”
De bisschop: “Het heersende beeld is dat mensen in de kerk óf grijs zijn óf kaal. Je kunt nog kiezen dus… Maar dat jullie de ‘hoop van de Kerk’ worden genoemd heeft te maken met dat je wat wil met de Kerk. ‘De jeugd heeft de toekomst’ wordt vaak gezegd. In de Kerk gaat het erom dat we jongeren in contact willen brengen met het geloof. Je wordt niet alleen aangesproken op je leeftijd.”
Bijeen rond geloof
Algemeen wordt ‘geloof’ minder interessant gevonden dan ‘jong’. “Jong zijn willen we allemaal, kijk maar naar de reclames. ‘Geloof’ is minder stoer. Dan mag je van je moeder de deur niet uit…” typeerde de bisschop het imago van geloof. Het wordt herkend door de jongeren.
Ze laten zich ondertussen volop bemoedigen door het programma. ‘Je wordt bevestigd hier’ is het algemene gevoel. De vieringen zijn mooi, en ook de zegen die donderdagavond aan het eind van de dag werd gegeven heeft indruk gemaakt.
Het avondprogramma bestond uit een optreden van de ‘Priest Band’, enkele priesters die met veel geluid hun muziek brachten. De jongeren deden enthousiast mee, van zins om er een mooie avond van te maken. Zwaaiend met de vlaggen van verschillende landen op de maat van de muziek.
Ook toen de muziek verstilde deden ze betrokken mee. En uiteindelijk werden bij het laatste lied de aanwezige priesters naar voren genodigd en werden ook de jongeren uitgenodigd om naar voren te komen als ze de zegen wilden ontvangen.
“Eerst dacht ik: dat is aan mij niet besteed,” vertelt iemand uit de groep, “maar het was heel bijzonder.” “Het was niet zomaar een concert,” vult een ander aan, “maar echt een WJD-concert, rond geloof.”
Een hobby?
“Is geloof een hobby?” vraagt de bisschop. Hij is benieuwd, want: “Ik heb zelf wel een tijd rondgelopen met die vraag. Ik had het naar mijn zin in de Kerk, speelde orgel, was graag met Kerk en geloof bezig. Maar was het meer dan een fijne sfeer? Wat is de houdbaarheid van mijn geloof, vroeg ik me af. Is dat levenslang, of is het als een pak melk, dat op een gegeven moment zuur wordt?”
Het Jongerenplatform van het bisdom Breda is wel een hobby, geeft iemand aan. “Het is leuk om dingen samen te doen.” Waarna een ander de bisschop uitdaagt om te vertellen hoe het verder ging met zijn vraag. Heeft hij er lang over gedaan?
“Wel een paar jaar. Op de middelbare school heb je wel je eigen overtuigingen over je geloof en ik wilde priester worden, maar je hoort ook wat je klasgenoten daarover zeggen. Maar dan vind je ook aansluiting bij andere mensen die geloven. En als je ergens anders gaat wonen, op kamers bijvoorbeeld, en je vindt daar ook weer aansluiting bij de Kerk dan kan blijken dat je geloof meer is dan de vertrouwde sfeer die je van thuis hebt meegenomen.” “Precies,” beaamt een van de meiden.
De heilige Geest
“Er wordt hier veel tot de heilige Geest gebeden,” vertelt iemand uit de groep. “Veel meer dan thuis. Zouden we dat thuis niet ook meer kunnen doen?” De bisschop: “Het bidden tot de heilige Geest moet je echt ontdekken. De heilige Geest is misschien wat ‘vaag’ voor ons. De apostelen en andere mensen konden Jezus aanraken en zien. Voor zijn sterven kondigde Hij de heilige Geest aan als helper en trooster. ‘Maar wat moeten we ons daarbij voorstellen?’, hebben ook de apostelen gedacht. Zij hadden in eerste instantie liever Jezus zelf bij zich gehouden.”
“De Geest is iemand die je niet kunt zien. De Geest is God zelf die je kracht geeft. De Geest is dus te vinden in de kracht die je van Hem ontvangt. De Geest is niet zelf uit te tekenen. Dat zie je ook in de Bijbel, waar de Geest wordt omschreven als een duif, als vuur, of als een wind die door de kamer waait. We kunnen de Geest niet zien.”
“Dus wat je ervaart van God, dat is dan de heilige Geest,” concludeert een van de meiden. “En wat dan van belang is, is om te onderscheiden wat je voelt,” vertelt de bisschop. “Niet alles wat je voelt is van de heilige Geest. Je moet daar je leven lang over na blijven denken. ‘De Geest bouwt op en breekt niet af’ zegt de Kerk. Aan de hand daarvan kun je beoordelen of iets van de heilige Geest komt of niet. Zo kun je ook uitzuiveren wát je vraagt in gebed. De heilige Geest is geen ‘loket voor venijnigheid’ waar je terecht kunt met de vraag ‘geef mij dat mijn vijanden…’ vul maar aan.”
De heilige Geest als persoon
“Of ik de heilige Geest heb ervaren?” herhaalt de bisschop de vraag van een van de jongeren. “Bij het vormsel heb ik dat nog niet zo gevoeld, maar daarna wel. Bijvoorbeeld toen ik bisschop werd gewijd en plat op de grond lag, terwijl er werd gebeden. Het is de heilige Geest die mij helpt om Gods werk te doen besefte ik.”
“Als je de heilige Geest vraagt je te helpen, moet je zelf ook nog hard werken. De heilige Geest is een persoon. Dat is misschien een lastig woord. Het wordt gebruikt om het onderscheid aan te geven met een ding. Met een persoon kun je praten, een band opbouwen. Met de heilige Geest kun je praten, als mens een relatie onderhouden. Dat wil ermee aangegeven zijn.”
“Als jullie de hoop van de Kerk worden genoemd, dan is dat omdat we geloven dat de Geest in jullie werkt. Laat je door Hem inspireren.”