Wiel Wiertz, priester van het bisdom Breda, wordt deken van het dekenaat De Baronie. Wiel Wiertz werd in 1991 priester gewijd door bisschop Ernst. Hij combineerde zijn functie als pastoor met werkzaamheden voor de opleidingen in Bovendonk. Zijn benoeming als deken is een parttime benoeming, die hij zal combineren met zijn werkzaamheden aan Bovendonk. Omdat Wiel Wiertz zijn taken in de parochies waar hij werkzaam is zal moeten afronden, begint op 1 april een beperkte start van het werk als deken.
Moest je nadenken toen je werd gevraagd om deken te worden?
Als je een vraag wordt gesteld, is dat nooit zonder reden. Het is van belang dat je er dan serieus op in gaat, dat je er serieus over nadenkt. Ik heb er over mogen nadenken, en heb dat gedaan. Toen heb ik gebeld en gezegd dat ik het graag zal doen en me uiteraard naar beste kunnen zal inzetten. Het feit dat er breed vertrouwen in mij is en dat ik brede steun mocht vernemen vanuit de bisdomleiding sterkte mij.
Hoe goed ken je het dekenaat De Baronie?
Ik ben nu voor het zevende jaar werkzaam in het dekenaat. Veel zal nieuw voor me zijn, hoewel ik heel wat collega’s ken. Ik zal er in mijn nieuwe functie als het ware vers en fris op uit moeten trekken. Overigens mag ik natuurlijk, zoals ik in de afgelopen weken al meer dan eens mocht ervaren, rekenen op de ervaring en steun van dekenaal coördinator Annemiek Waij, met wie ik samen de dekenale leiding vorm.
Hoe ben je als Limburger (je bent geboren in Kerkrade) in het bisdom Breda terecht gekomen?
Als Zuid-Limburger en met nogal wat priesters in de familie, leek het mij het allerbeste in de eigen vertrouwde omgeving priester te kunnen zijn. Maar ik studeerde aan de UTP en bisschop Gijsen wijdde destijds enkel diegenen tot priester die een opleiding hadden gevolgd aan het seminarie Rolduc. Uiteindelijk zette ik de stap naar bisschop Ernst. Toen ging het snel en hartelijk. Bisschop Ernst was positief. De weg in het bisdom van Breda lag voor mij open. Ik herinner mij die tijd als een warme tijd. Het was heerlijk dat deze mensen, die voor mij belangrijk waren, met mij op weg wilden.
Al snel kwam als werkplek de regio Halsteren in beeld. De ontvangst daar was ongelooflijk. Ik heb daar heel goede jaren beleefd en was er thuis. Daar mocht ik ervaren en laten zien dat je als priester ook in een voor jou heel nieuwe en in het begin onbekende omgeving priester kunt en mag zijn. Ik mocht daar ervaren hoe breed je gedragen kunt worden. Het vertrek uit de regio was moeilijk. Maar wel goed. Nog steeds heeft de regio Halsteren een plekje in mijn hart.
Welke uitdaging zie je voor jezelf?
Wat ik hoop is dat ik verbindend mag zijn. We leven in een moeilijke tijd. De plaats van de kerk is een totaal andere dan velen zich herinneren. En toch is de huidige tijd onze tijd. Met mogelijkheden en uitdagingen. De uitdaging is: Hoe zijn we nu kerk? Hoe zetten we ons geloven neer? Praten we erover? Fier? Durven we als pastorale krachten voortrekkers te zijn? Verkondigers van ons geloof?
Van groot belang is de voortdurende aandacht voor en ontwikkeling van diaconie en catechese. Van groot belang is ons liturgisch bewustzijn. Wat vieren we en hoe? De liturgie van de kerk, en waar en hoe is er ruimte voor creativiteit?
De kerk wordt kleiner, maar er is zoveel kracht. Zoveel enthousiasme. Zoveel geloof. We moeten praten over waar het om gaat. We moeten elkaar als mensen van de kerk ontmoeten en vinden, en ervan doordrongen zijn en raken dat we het samen doen. Dat er voor velen plaats is en voor velen een taak is. We moeten Jezus Christus vieren. We moeten Hem woorden geven, zichtbaar maken. We mogen voorleven wat Hij in ons en met ons doet. Ik ben niet bang. Hooguit voor moedeloosheid en het krachteloos maken van wat sterk is. Maar we zijn er zelf bij. En elke tijd vindt haar eigen oplossingen. Wij zijn de tijd.
Wat zijn je taken tot nu toe geweest?
Bij het werk in Breda-Oost en Teteringen vanaf 2001 kwam al gauw een behoorlijke portie opleidingenwerk op Bovendonk. Naast het parochiepastoraat was dat voor mij iets geheel nieuws. Het was zeer verrijkend. En anderen bleken tevreden te zijn, dus dat zat wel goed. Het kon door de grote souplesse van het team waarin ik werkte en door de enorme hulp van de teamassistente. De besturen hadden oog voor de vragen die gesteld werden en stonden open voor wat er gebeurde. Tegelijkertijd vond men het jammer dat ik minder beschikbaar en zichtbaar was. Eigenlijk herhaalde zich dat toen er in 2005 een administratorschap bij kwam. Door goede planning en structuur en door een veranderde manier van werken bleek het toch goed mogelijk. De 38-urige werkweek is niet voor mij uitgevonden.
Ik hoop dat ik ook als deken actief kan blijven met direct pastoraat. Met uitvaarten ook en huwelijken, met de doop en het sacrament van verzoening. Ik hoop dat ik ten diepste priester mag zijn en kan zijn. Want priester ben ik.
Waar ga jij voor?
Ik ga voor een kerk die zichzelf ziet als instrument om Jezus Christus bekend te maken en te vieren. Binnen die traditie wil ik staan. Daarvoor wil ik gaan. Vanuit de hoop dat in anderen iets gewekt wordt van dat geloof en dat vertrouwen dat ook in mij leeft en dat ik ook ervaar als een krachtbron ten leven in anderen; in mensen van alle tijden. Soms mag een gebaar, een woord, soms onverwacht, ongeweten, iets bewerkstelligen van Jezus Christus in ons midden. Wat ik kan wil ik doen, wil ik bijdragen om dit te laten gebeuren. Bij uitstek vond ik ooit en vind ik nog steeds dat ik dat kan als priester. Daarom is mijn priester zijn mijn passie.
Heb je er zin in?
Ik ben in mijn hart dankbaar dat ik een bijdrage mag leveren op weer een andere plek in ons bisdom met nog weer andere verantwoordelijkheid. Ik ben oprecht dankbaar voor het in mij gestelde vertrouwen. En ik wil het niet overdrijven, maar je voelt ook: met het gegeven vertrouwen krijg je de kracht die nodig is om te doen wat je taak zal zijn. Van harte hoop ik wat ik hier verwoord positief te realiseren. Ik hou van mensen, hou van God, op het woord van Jezus Christus. En ik voel me absoluut thuis in ons bisdom.
Heb je er zin in? Ik weet dat hierdoor heel veel overhoop gehaald zal worden. Dan doel ik op mijn huidige werkzaamheden en op allen met wie ik nu samenwerk. Dat is niet gemakkelijk. Voor niemand. Ook niet voor mijzelf.
Ik heb er wel zin in. Een nieuwe taak. Een nieuwe verantwoordelijkheid. Ik mag nog duidelijker aan de slag voor het bisdom. Eigenlijk vind ik dat een hele eer. Ik voel me erg met het bisdom verbonden en sta er loyaal in. Ik hoop dat ik een bijdrage kan leveren aan de toekomst van de Kerk. Mocht ikzelf al twijfelen; anderen spraken hun vertrouwen uit. Dat sterkt mij. Ik durf het aan. Met de hulp van Gods genade. Ik heb er zin in.