“Parochiepastoraat is niet wezenlijk voor het religieuze leven.” Over deze stelling waren de norbertijn Ward Cortvriendt en frère Thomas van de broeders van Sint Jan het roerend eens. Beiden waren referent op de workshop ‘Religieuzen en parochiepastoraat’. De workshop vond plaats in het kader van het zilveren jubileum van de Priester- en Diakenopleiding Bovendonk op 31 oktober 2008.
Ward Cortvriendt, momenteel abt van de norbertijnerabdij Berne te Heeswijk, is zelf een oud-student van de Priester- en diakenopleiding Bovendonk. Hij is verbonden aan een van de oudste abdijen van Nederland. Frère Thomas maakt deel uit van de broeders van Sint Jan, een jonge congregatie die in 1975 in het Zwitserse Fribourg ontstaan is. Frère Thomas ontving in 2005 de priesterwijding. Sinds november 2007 is hij parochievicaris (kapelaan) in de parochie van St. Jacobus de Meerdere te ’s-Gravenhage.
Oude banden met parochiepastoraat
Cortvriendt schetste de plaats van het parochiepastoraat in de geschiedenis van zijn abdij. “Oorspronkelijk koos Norbertus van Gennep voor het contemplatieve leven. Al snel sloten collegiale kerken (kerken met een kapittel) zich bij zijn beweging aan. Zo ontstond het clericale aspect dat de orde van Prémontré nog steeds kenmerkt,” aldus Cortvriendt.
“Daarnaast vertrouwden bisschoppen ook parochies aan de Norbertijnen toe. De abdij van Berne is al vanaf 1240 bij het parochiepastoraat betrokken. In haar geschiedenis is de abdij ook aan de parochies schatplichtig. Na de vrede van Münster (1648) was de uitoefening van het katholieke geloof in de Republiek verboden. De abdij van Berne was opgeheven. Enkel op de pastorieën van de parochies bleef de abdij voortbestaan. Daar namen we novices aan. Tot 1857 leefde de abdij in verstrooiing. Toen konden we ons leven weer hervatten.”
Het verleden zegt niet alles over de toekomst. Volgens Cortvriendt richten religieuzen zich vooral op de vragen en noden van de samenleving. Hier ontstaan weer nieuwe vormen. “Het is een opdracht voor ordes die al lang bestaan zich niet vast te hechten aan vormen uit het verleden maar vanuit de eigen identiteit nieuwe wijzen van religieus-zijn te ontwikkelen. Religieuzen leven in gemeenschap. Vandaaruit stichten zij nieuwe gemeenschappen die niet per se samenvallen met parochies. Juist in onze tijd moeten we aanwezig zijn voor mensen die zoeken naar onderliggende verbondenheid.”
Identiteit niet in werk
Voor broeder Thomas vinden zowel parochies als religieuzen hun oorsprong in dezelfde roeping. “De Kerk is het mystieke lichaam van Christus, bezield door de heilige Geest. Alle leden zijn geroepen tot heiligheid.” Broeder Thomas kiest uitdrukkelijk voor deze verticale insteek.
“Op de markt van de religiositeit moet je als parochie laten zien wat je in huis hebt. Wij verkondigen een gekruisigde Christus. Jezus Christus is de kern van onze boodschap. Om als parochie missionair te zijn is contemplatie noodzakelijk. We moeten terug naar de bron. Daar ligt de kracht van religieuzen. In hun leven staat de navolging van Jezus Christus centraal.”
“Onze identiteit ligt niet in het werk dat we doen. Het gaat er ons om vriend of vriendin van Jezus te worden. We houden de lamp brandend en leven in de verwachting van de wederkomst van de Heer. De religieuze geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid maken het ons mogelijk al onze energie aan Hem te besteden.”
Volgens frère Thomas heeft deze radicaliteit van het religieuze leven ook betekenis voor parochies. “Jongeren verlangen naar authenticiteit. Geloven mag weer.”
Zorg voor eigen identiteit
Net zoals bij abt Cortvriendt hecht frère Thomas veel waarde aan het gemeenschapsleven. “We leven ook in gemeenschap,” beaamt hij. “Ik vergelijk een gemeenschap religieuzen wel eens met een zak kiezels. Doordat ze over elkaar gewreven worden gaan de scherpe kantjes er af. In het bisdom Rotterdam is een proces van clustervorming van parochies aan de gang. Wereldheren werken veelal alleen. Zij zijn eenpitters. Religieuzen kunnen een rol spelen om hen met elkaar in contact te brengen en leren samen te werken.”
Ook op andere gebieden kunnen religieuzen en parochies elkaar bevruchten. “Religieuzen vormen een internationale gemeenschap. Als zodanig kijken we gemakkelijker over de landsgrenzen heen. Zo brengen we ook aspecten van de Wereldkerk in.” Volgens broeder Thomas is het wel een voorwaarde dat religieuzen hun eigenheid bewaren. “We moeten ons vrij kunnen houden voor onze eigen opdracht. Ik prijs me gelukkig met een pastoor, die over onze eigenheid waakt,” besloot hij zijn boeiende lezing.