Op maandag 16 en dinsdag 17 maart werd voor de derde maal de Pastoorscursus georganiseerd in het bisdom. De taak van de pastoor als herder, priester en profeet houdt in: een bestuurstaak, heiligingstaak en een verkondigingstaak. Eerder ging het tijdens de Pastoorscursus over het ambt van pastoor en de bestuurstaak. Deze keer stond de heiligingstaak van de pastoor centraal.
Iedere pastoor is verantwoordelijk voor het goed bedienen van de sacramenten en ook voor de kerkgebouwen waarin de liturgie gevierd wordt. Tijdens de Pastoorscursus werd hierover gesproken. Op maandagmiddag was Ton Meijers de inleider. Hij is universitair hoofddocent canoniek recht aan de TST (voorheen FKT). Op dinsdagochtend verzorgde oud-vicaris-generaal Vincent Schoenmakers de inleiding. De pastoors vierden samen de eucharistie, aten samen en verbleven op Bovendonk.
Parochieplannen en gebouwenplannen
Parochies in het bisdom van Breda maken parochieplannen onder leiding van de parochiebesturen en de eindverantwoordelijkheid van de pastoor. Onderdeel van die parochieplannen is een gebouwenplan. De gebouwenplannen gaan in op het pastorale gebruik dat nodig is in de parochie. Herbestemming van kerkgebouwen komt daarbij ook ter sprake. De kerkelijke statistieken in het bisdom van Breda laten zien dat tussen 2003 en 2013 het aantal kerkbezoekers afnam met 48%, het aantal parochies met 53% en het aantal kerkgebouwen met 13% (Bisdommagazine 2015-1 ‘Jaarverslag 2014’, p. 22).
Gewijde of heilige plaatsen
Kerkjurist Ton Meijers gaf aan dat het canoniek recht spreekt over de kerkgebouwen, kapellen en altaren als gewijde of heilige plaatsen, ‘loca sacra’. Een kerkgebouw is niet zomaar een gebouw waar mensen samenkomen, maar wordt ingewijd of ingezegend en is het huis van God (‘domus Dei’). Het is de primaire plek van Godsontmoeting, waar in het tabernakel het Allerheiligste wordt bewaard. Katholieke kerken zijn gebouwd en ingericht met het oog op liturgische vieringen, met name de viering van de eucharistie.
‘Domus Dei’. (Foto: I. Bertens)
Openstelling en Aanbidding
Het kerkelijk recht bepaalt dat er geen entreegeld geheven mag worden voor de toegang tot een kerkgebouw, omdat de genade van God gratis is. Idealiter is een kerkgebouw een gedeelte van de dag open voor mensen om hun vreugde en verdriet in gebed en meditatie bij God te brengen. De pastoors wisselden uit op welke wijze de kerken in de parochies opengesteld zijn. Om vandalisme te voorkomen, is vaak een gedeelte van de kerk toegankelijk, zoals een Mariakapel. Daar blijkt behoefte aan, want waar dit gebeurt, weten velen de weg naar de kerk te vinden om een kaarsje aan te steken en te bidden. Als de kerk in zijn geheel wordt opengesteld, is dat afhankelijk van de beschikbaarheid van vrijwilligers die een oogje in het zeil houden.
Het kerkelijk recht vraagt ook dat er momenten van Aanbidding zijn in parochies. De kerk openstellen voor het aansteken van een kaarsje wordt over het algemeen als laagdrempeliger ervaren dan Aanbidding. “Met het laatste zitten we wel bij de kern van het geloof,” aldus deelnemer pastoor-vicaris Wiel Wiertz. “De viering van de eucharistie en de Aanbidding wijzen ons op de werkelijke aanwezigheid van Christus, dat je een relatie met Hem aan kunt gaan, omdat Hij een relatie met jou aan wil gaan.”
‘Heilige ruimte voor Onze Lieve Heer’
Het kerkelijk recht geeft aan dat in een gewijde plaats alleen mag worden toegelaten wat dienstig is aan de beoefening of bevordering van de eredienst, de vroomheid en de godsdienst. Ander gebruik kan alleen worden toegestaan als dat niet strijdig is met de heiligheid van de plaats. Het kerkgebouw is allereerst de ruimte voor Onze Lieve Heer, werd aangegeven, en wat betekent het besef dat het kerkgebouw een heilige ruimte is voor het gebruik? De pastoors wisselden uit over de heiligheid van de ruimte en de druk die kan ontstaan op andersoortig gebruik om inkomsten te werven voor het onderhoud van het kerkgebouw.
(Foto: I. Bertens)
Doorvertalen en doorvertellen
Op dinsdagochtend sprak oud-vicaris-generaal Vincent Schoenmakers over de heiligingstaak, zoals die vooral tot uiting komt in de viering van de eucharistie en de sacramenten. “We kunnen daarin groeien door vorming en studie en gesprek,” gaf hij aan, “om te beseffen wat de woorden en gebaren in de liturgie betekenen. Want besef van de achtergrond van de dingen brengt bewuster beleven mee.”
Het kerkgebouw is ‘huis van God’, waar het Allerheiligste wordt bewaard en de godslamp nooit dooft. “Dat vraagt om eerbied en stilte en ingetogenheid,” aldus Vincent Schoenmakers. “Natuurlijk is het kerkgebouw afhankelijk van het gegeven of wij ons als levende stenen laten invoegen in de bouw van de geestelijke tempel (1 Petrus 4, 4-5), zoals we soms zingen: ‘Maar niet alleen in hout en steen is ’t grote werk gedaan, het zal om onszelve gaan’.”
“Het zou goed zijn als er gelegenheid wordt gezocht om een houding van eerbied, ingetogenheid en heiligheid in bovenstaande zin te thematiseren in vergaderingen van pastorale teams en te zien hoe we dit kunnen doorvertalen en doorvertellen aan kosters, lectoren, cantoren, koorzangers, kerkschoonmakers, en allen.”
Voor meer informatie:
- Beleidskatern kerkgebouwen (2009). Dit verscheen als katern in het Bisdommagazine
- Speciale uitgave Analecta (2013) ‘Gebouwenbeleid en gebouwenplan’
- Artikel Ton Meijers in Tijdschrift voor Liturgie (T.L. 97 (2013), 337-355) ‘Sacrum sacre tractandum: Over de bestemming van kerkgebouwen en herbestemming van voormalige kerkgebouwen’.
- Geloofsboekjes van het bisdom van Breda over het kerkgebouw (2009)
1) Het kerkgebouw: Huis van God
2) Tabernakel en godslamp: Thuis bij de Heer
3) Altaar en lezenaar: Ontmoeting met de Heer
4) Doopvont en wijwater: Levend water
5) Kaarsen en ramen: Licht van de Heer