Conny van Uden en Betsy Thijssen zijn vanaf 10 tot en met 19 november in Malawi. Zij maken deze reis in het kader van vijftig jaar Bisschoppelijke Vastenaktie. Ze zijn moeilijk bereikbaar maar via de mail vertelt Conny over hun belevenissen.
Conny schrijft: “Het programma is vol. We staan elke dag tussen vijf uur en half zes op en liggen er rond half 11 ’s avonds in. De eerste dag keek ik mijn ogen uit naar de kleine dorpjes en huisjes, nu wordt dat al gewoon. We eten iedere middag in de dorpen hetzelfde: nsima, rijst, een soort Spinazie, gekookt pompoenblad en voor de liefhebbers kip of geitenvlees. Het is bijzonder om te zien dat dat gewoon op een houtvuurtje wordt gekookt, ik heb een keer meegeholpen, maar had al snel alleen maar tranende ogen van de rook en de as. Dat dwarrelt om je hoofd. De nsima lijkt wat roeren betreft of balkenbrij zo stijf dat het nauwelijks te doen is, je wordt dan ook hartelijk uitgelachen, omdat je het roeren niet kunt. Ik zie hoor en ruik te veel om allemaal te vertellen.”
“Op zondag 15 november hebben we een mooie kerkdienst meegemaakt. Er werden dertien kinderen gedoopt. De kinderen ontvingen licht van onze noveenkaars die ik had meegenomen. Alles gebeurde in de open lucht. De gelovigen hadden onder een afdakje een altaartafel neergezet en met slingers van wit en blauw wc-papier versierd.”
Op 16 november bezocht de groep een weeshuis dat door een Nederlandse vrouw is opgezet en een project voor patiënten die besmet zijn met HIV/AIDS. In de dorpen spreken de meeste mensen geen Engels. Dat maak het communiceren lastig. “Je krijgt ook heel verschillende verhalen te horen, maar stukje bij beetje krijg je meer inzicht in de situatie.”
