In het weekend van 6 en 7 februari startte het tweede semester op de priester- en diakenopleiding Bovendonk. De start van het semester is tevens de praktische start van de werkzaamheden van rector drs. Norbert Schnell. Hij legde de geloofsbelijdenis en de eed van trouw aan het geloof van de Kerk af op Bovendonk tijdens de eucharistieviering op zaterdag 6 februari. Rector Schnell is tevens gedelegeerde voor de priesterkandidaten van het bisdom van Breda. Daarmee is hij het eerste aanspreekpunt voor mannen die in gesprek willen gaan over priester worden.
Een uitgebreid gesprek over Kerk en geloof in de huidige samenleving, geloofsoverdracht aan nieuwe generaties, waaronder priesters en diakens in opleiding, en het roepingklimaat in een bisdom.
Rector Schnell bij de priesterwijding van Steven de Koning op 23 januari 2010 (foto: J. Wouters).
Rector, geloof en Kerk lijken weinig vanzelfsprekend in de huidige tijd. Wat zijn de consequenties daarvan voor roepingenwerk en de opleiding van priesters en diakens?
“De huidige tijd kent weinig vanzelfsprekendheden aangaande Kerk en geloof. Voor mensen onder de veertig zijn zaken die voor oudere generaties gewoon zijn, zoals thuis bidden en wekelijks op zondag naar de kerk gaan, niet vanzelfsprekend. Ook geloofsinhoudelijk zijn vanzelfsprekendheden weggevallen. Veel jonge mensen weten bijvoorbeeld niet wat we met Pinksteren vieren, weten niet welke de zeven sacramenten van de Kerk zijn en wat het geloof in God als een Persoon betekent.”
“We kunnen dit vaststellen en er moedeloos van worden, maar kijkend naar de hele kerkgeschiedenis, bevinden we ons niet direct in een abnormale situatie. Bloei en dorre periodes hebben zich de eeuwen door afgewisseld. Denk daarbij ook aan de parabel van de zaaier in het evangelie. Deze parabel wordt ons door de Heer zelf aangereikt. Er is nu eenmaal ook zaad dat geen wortel schiet, omdat het op rotsgrond valt. In deze wereld, met op dit moment in onze ogen veel rotsgrond, moeten we het evangelie verkondigen. Dat hebben we als opdracht van de Heer gekregen. Hij zal uiteindelijk voor de wasdom zorgen. Dit te weten relativeert ook, zeker in een periode waarin we een teruggang in het kerkelijk leven meemaken.”
“Voor het roepingenwerk is het allerbelangrijkste dat we eerst zelf in ons leven vorm geven aan wat we als een schat in ons hart hebben ontdekt, het geloof in Jezus Christus, en dat we daarvan getuigen. Het geloof leven en er met mensen over in contact treden, ze er deelgenoot van maken. Er moet een roepingencultuur zijn in het besef dat we allemaal geroepen zijn. Uit een cultuur van roeping zullen ook de kerkelijke roepingen van priesters, diakens en het religieuze leven voortkomen.”
“De priesteropleiding moet goed zijn, maar daaraan vooraf gaat dat mensen de roepstem van de Heer moeten verstaan. De roepingcultuur moet je samen, als gemeenschap, leven. Het bisdom van Breda heeft de roepingsite roeping.nu, het Fakkelproject, zaken waarmee we mensen bewust willen maken van de roepstem die in hen aanwezig is. En als priesteropleiding en diakenopleiding zijn we natuurlijk bezig om de opleiding zichtbaar te laten zijn. We organiseren een open dag op Bovendonk op zondag 27 juni voor alle mensen in het bisdom, zodat we beter bekend worden.”
Centrum Bovendonk te Hoeven waar de priester- en diakenopleiding Bovendonk is gehuisvest (foto: I. Bertens).
In algemene zin lijkt het een uitdaging om het geloof door te geven aan volgende generaties?
“In mijn vorige functie als rector van het Ariënskonvikt in Utrecht had ik het geluk dat ik ook voor 30% benoemd was in het parochiepastoraat. De afgelopen tien jaar heb ik veel ouders mogen begeleiden bij de doop van hun kind, bruidsparen mogen trouwen, catechese mogen geven aan kinderen. Ik heb heel veel vruchtbare grond gezien. Jonge mensen die bij de Kerk zijn, kiezen hier heel bewust voor. Maar ik heb ook gezien dat jonge ouders niet zo goed weten hoe ze het geloof aan hun kinderen moeten doorgeven. Hoe je het geloof overdraagt is een van de dingen die niet meer automatisch worden geleerd. Daar moet de Kerk mensen in ondersteunen. Daar zijn gelukkig ook steeds meer goede initiatieven voor.”
“Ouders hebben de bijzondere taak om als eerste het evangelie te verkondigen aan hun kinderen. In de gezinnen wordt het belangrijkste werk qua geloofsopvoeding gedaan, of niet. Ouders kunnen hun kinderen in geloof veel meegeven: leren voor een ander te leven, liefde voorleven. Je leven leren verstaan als een geschenk, waar je iets moois mee kunt doen. Om de ouders te ondersteunen zijn gezinspastoraat en ook jongerenpastoraat daarom van groot belang.”
“Als het gaat om het doorgeven van het geloof dan is het kerkelijk jaar een grote hulp. Door de verschillende tijden en feesten heen leert de Kerk ons dat we mogen leven met God in ons midden. We leven met een toekomst die verder gaat dan dit leven. Dat beleven we vooral in de Advent. In de Veertigdagentijd worden we weer opgroepen ons hart te zuiveren en om te vormen. In het kerkelijk jaar komen ook de martelaren en andere heiligen voorbij. Zij leren ons, hoe je leven in geloof te geven. Als je het kerkelijk jaar elke keer meeleeft, verdiep je steeds verder je geloof. Het leidt tot een bewuster en dieper doordringen in het mysterie dat God is.”
Wijding in de kapel van Bovendonk van transeunt diakens (foto: I. Bertens).
Priesters, diakens en pastoraal werk(st)ers worden opgeleid om leiding te geven in de gemeenschap en de parochie mee te nemen in het kerkelijk leven. Wat is daarvoor nodig?
“Om leiding te geven en de gemeenschap op te bouwen is allereerst nodig dat priesters, diakens en pastoraal werk(st)ers mensen van gebed zijn, spirituele mensen die leven met de Heer. Mensen die veelvuldig de eucharistie vieren en het sacrament van boete en verzoening ontvangen. Daarnaast moet men theologisch goed geschoold zijn. Verder moet iemand over pastorale vaardigheden beschikken. Je moet een pastoraal gesprek kunnen voeren, zieken kunnen begeleiden, catechese kunnen geven, mensen naar de sacramenten kunnen begeleiden. En je moet als persoon goed gevormd zijn, met beide benen op de grond staan, je sterke punten kennen en vooral ook je tekorten. Als persoon ben je in het pastoraat namelijk een belangrijk instrument en dat moet dus goed in elkaar zitten.”
Heel concreet moeten mensen op een priesteropleiding en een diakenopleiding hun roeping uitzuiveren. Kunt u dit relateren aan de roepingcampagne in het bisdom van Breda ‘Ik antwoord op wat U in mijn hart heeft gelegd’?
“Zicht krijgen op wat God in je hart heeft gelegd is het uitzuiveren van je roeping. Voordat iemand zich aanmeldt bij een priesteropleiding of een diakenopleiding, heeft hij vaak al veel gesprekken gevoerd in zijn eigen omgeving, daarna vaak ook met een pastoor. Dan heeft de opleiding een gesprek met de geïnteresseerde kandidaat, waarna iemand wel of niet wordt aangenomen. Als je wordt aangenomen op de opleiding, blijft daarna nog steeds de vraag belangrijk: Is dit wat God in mijn hart heeft gelegd? Heb ik de kwaliteiten? Ben ik geschikt? Iedere kandidaat wordt tijdens de studie en vorming wel eens teruggeworpen op zichzelf en dan stelt zich opnieuw de vraag: is dit wat God van mij vraagt?”
“Je geeft je leven aan de Kerk. En de Kerk vraagt dingen van je die mensen niet zomaar doen, zoals gehoorzaamheid aan een ander, bereid zijn je eigen voorstellingen opzij te zetten, soms tegen je eigen wensen in te gaan. Priester, diaken, een man van God worden, het is ook vandaag nog heel goed mogelijk als je van harte en in alle vrijheid kunt zeggen: Ja, dit is wat God in mijn hart heeft gelegd!”