Homilie van bisschop Van den Hende op Bovendonk bij de start van het studiejaar 2009-2010

30 augustus 2009

Dit is de homilie van bisschop Van den Hende op 28 augustus 2009 in de eucharistie aan het begin van het studiejaar 2009-2010 op Bovendonk.

Broeders en zusters,

In verbondenheid met de wereldwijde Kerk gedenken wij vandaag in de liturgie de heilige bisschop Augustinus. Augustinus werd geboren in 354 en na een bewogen studentenleven kwam hij tot geloof, hij werd bekeerd en in 387 werd Augustinus gedoopt door bisschop Ambrosius.

De bekering van Augustinus is niet zonder slag of stoot gegaan. In zijn belijdenissen (8 XII, 28-29) brengt Augustinus onder woorden hoe zeer hij op een gegeven moment met groot verdriet naar zijn eigen leven keek.
Eenzaam liggend onder een vijgenboom, treurde Augustinus over zijn zondig leven en vroeg zich hardop: hoelang nog? Later zou Augustinus zeggen dat het klonk in de geest van de psalmen: Heer, wees onze ongerechtigheden niet indachtig.
Terwijl Augustinus met een vermorzeld hart huilde over zijn zonden, hoorde hij een stem uit een naburig huis. Het was een stem als van een kind. De stem zong: ‘tolle lege, tolle lege’ (‘neem en lees, neem en lees’).
Augustinus hoorde in die woorden de aansporing om de Bijbel te nemen en te lezen. Hij sloeg de Schrift open en las woorden uit de brief aan de Romeinen: ‘Laten wij ons behoorlijk gedragen, als op klaarlichte dag, en ons onthouden van braspartijen en drinkgelagen, van twist en nijd. Bekleedt u met de Heer Jezus Christus, en koestert geen zondige begeerten meer’ (13, 13-14).

St. Augustinus nam het woord van God ter hand en hij werd geraakt door het woord van God. Het bracht een diepe omkering, bekering teweeg. Augustinus zegt in zijn belijdenissen: bij het einde van de zin uit de Schrift stroomde een licht van zekerheid mijn hart binnen.

Broeders en zusters, het lezen en luisteren naar het woord van God bracht in Augustinus’ leven bekering en vernieuwing tot stand. En in zijn verdere leven leeft Augustinus van dag tot dag van het woord van God.
Augustinus wist als predikant op zijn beurt talloze geloofsleerlingen en andere toehoorders te raken met de boodschap van Gods Woord. Ik denk trouwens dat meer nog dan zijn welsprekendheid, zijn persoonlijke ondervinding dat Gods woord je aanspreekt hét fundament was van zijn overtuigende vertolking van de heilige Schrift. Vanuit de eigen ontmoeting met de heilige Schrift kwam de heilige Augustinus tot zijn sterke getuigenis.

Broeders en zusters, ook wij hebben vanavond in deze eucharistie uit de heilige Schrift gelezen. In de eerste lezing (1 Tess. 4, 1-8) is het de apostel Paulus die ons herinnert aan onze roeping, namelijk dat we toenemen in heiligheid, dat ieder van ons een levenswandel heeft die strookt met het evangelie, in de omgang met elkaar en in de omgang met onszelf. En er wordt ons op het hart gedrukt de vermaningen niet in de wind te slaan. En in het evangelie (Mt. 25, 1-13) roept Jezus zelf ons op om waakzaam te zijn en in ons dagelijks leven met hart en ziel gericht te zijn op het koninkrijk van God: niet voor eventjes, maar voortdurend.

Wellicht zijn er onder u die in stilte nu denken: het woord van God? Het zal wel, maar ik ben nu eenmaal geen apostel zoals Paulus en geen kanjer zoals Augustinus.
En toch, broeders en zusters: het lezen en luisteren naar het woord van God, openstaan voor de boodschap en de betekenis van de heilige Schrift is voor ons allemaal van levensbelang waar het gaat om ons geloof en waar het onze waarachtige groei als leerlingen in de school van Christus betreft.

Op een bijzondere manier geldt dat voor de priesters. Afgelopen kuni, aan het begin van het jaar van de priester, stelde paus Benedictus in zijn brief aan alle priesters (zie: Rkkerk.nl, kerkelijke documentatie 2009, 123-130) dat het hard nodig is ‘dat de priesters in hun leven en handelen uitblinken door een sterk getuigenis voor het evangelie’.
De paus stelt dat priesters ervoor moeten zorgen dat er in hun leven geen existentiële leegte ontstaat en dat de vruchtbaarheid van het priesterlijk dienstwerk niet in gevaar komt. Daarom moeten priesters zich telkens opnieuw afvragen: “Zijn wij werkelijk doordrenkt van Gods woord? Is dat werkelijk het voedsel waarvan wij leven, meer dan van brood en zaken van deze wereld? Kennen we het woord van God werkelijk? Houden we ervan? Gaan we er innerlijk mee om, zodat het ons leven bepaalt, ons denken vormt?”

We worden uitgenodigd om in geloof met de psalmist van de tussenzang te zeggen: ‘uw woord is een lamp voor mijn voeten, een licht op mijn pad’ (Ps. 119, 105).

Broeders en zusters, met het vieren van de eucharistie op de feestdag van St. Augustinus, met bijzondere aandacht voor de heilige Schrift – het woord van God – beginnen wij vanavond het nieuwe studiejaar van onze priester- en diakenopleiding Bovendonk, rond de Heer die zelf het levende Woord is.

Zo dadelijk mogen we twee priesterstudenten in ons midden, Bertrand van Paassen en Frans Blom, aanstellen tot lector, tot lezer van het woord van God. Bij de aanstelling overhandigt de bisschop aan de nieuwe lectoren de heilige Schrift terwijl hij zegt: ‘Ontvang de heilige Schrift, geef het woord van God getrouw door, zodat het meer gaat leven in het hart van de mensen.’

Zoals uit de tekst van de aanstelling blijkt is de taak van lector een dienstwerk. Het getrouw doorgeven van het woord van God gebeurt enerzijds door het woord in geloof en met zorg voor te lezen, anderzijds door als lector je leven af te stemmen op wat je leest, dat wil zeggen dat je ervan getuigt in woord en daad, iedere dag opnieuw. Het lectoraat is een dienst die je allereerst aan het woord van God bewijst, maar ook een dienst die je betoont aan medegelovigen en andere mensen van goede wil. En door het dienstwerk van lector getrouw te vervullen – het te lezen, te overwegen en te getuigen van het woord van God – geef je tevens antwoord op de roeping die de Heer in je hart heeft gelegd. Immers, de liturgische tekst van de aanstelling zegt dat de Heer Bertrand en Frans heeft uitgekozen voor het dienstwerk van lector.

Broeders en zusters, het is bijzonder om het nieuwe studiejaar van Bovendonk te beginnen, juist nu wereldwijd in onze Kerk het jaar van de priester wordt gehouden.
Als bisschop van Breda ben ik ben zeer dankbaar dat juist in dit bijzondere jaar een substantiële groep nieuwe priester- en diakenstudenten de gelederen van onze bestaande en vertrouwde groep studenten komt versterken. Hoezeer wij als Bovendonk ook zorgen voor een goed studieprogramma, voor enthousiaste docenten en andere medewerkers en werksters van niveau, het is uiteindelijk de Heer zelf die ons roept en aanraakt. Aan de Heer zelf hebben wij onze roeping te danken, aan Hem danken wij ook de inspiratie om antwoord te geven en er voor te gáán, met het woord van God in ons hart.

Mét woorden uit de hebreeënbrief (4, 12) wil ik tenslotte belijden dat het woord van God levend is en krachtig. En ik bid voor het komende studiejaar dat Gods woord mag doordringen tot het raakpunt van onze ziel en geest, en dat Gods woord ieder van ons tot gids mag zijn op de weg die de Heer voor ieder van ons afzonderlijk bestemd heeft.

Zo beginnen we het nieuwe studiejaar in Bovendonk, in het vertrouwen dat het aan ons gegeven woord van God pas terugkeert wanneer zijn werk in ons tot voltooiing is gekomen (cfr. Jes. 55, 10-11).

Amen.

Andere berichten