Op 9 maart verscheen de boodschap van paus Franciscus voor Roepingenzondag 12 mei 2019. De boodschap is gedateerd op 31 januari, feestdag van de heilige Don Bosco. In zijn boodschap vertrekt de paus vanuit de bisschoppensynode over jongeren (oktober 2018) en de Wereldjongerendagen in Panama (januari 2019). In het verlengde daarvan schrijft hij over roeping en deze twee aspecten: belofte en risico. Hij legt uit dat de vissers, die de eerste leerlingen zouden worden, bij het meer van Galilea soms volop vissen vingen en soms te weinig. Op die dagen keerden ze vermoeid en teleurgesteld terug naar de kust (Marcus 16, 20).
In ons leven gaat het vaak ook zo, schrijft de paus. We zetten ons in en proberen onze diepste verlangens te vervullen. Soms hebben we een goede vangst, soms moeten we met man en macht voorkomen dat onze boot omslaat door de golven, soms moeten we gefrustreerd zien hoe onze netten leeg blijven.
Bij de eerste leerlingen aan het meer van Galilea spreekt het evangelie van een ontmoeting. “Jezus komt langs, ziet de vissers, en loopt op ze af… Hetzelfde gebeurde toen we de persoon ontmoetten met wie we wilden trouwen, of toen we ons voor het eerst aangetrokken voelden tot het gewijde leven: we werden verrast door een ontmoeting en zagen de belofte van een vreugde die ons leven tot vervulling kan brengen.” Jezus deed de vissers die dag de belofte: “Ik zal maken dat gij vissers van mensen wordt” (Marcus 1, 17).
“De roepstem van de Heer is een initiatief van God uit liefde voor ons, waarbij Hij ons opzoekt en uitnodigt om onderdeel te worden van een grote onderneming. Hij opent voor onze ogen de horizon van een grotere zee en een overvloedige vangst”, aldus de paus. “Elke roeping is een oproep om niet aan wal te blijven staan, de netten in de hand, maar Jezus te volgen op de weg die Hij voor ons heeft uitgezet, voor ons eigen geluk en voor het welzijn van de mensen om ons heen.”
Roeping betekent bereid zijn om zekerheden los te laten en te vertrouwen op de belofte van de Heer.
(Foto: Ramon Mangold)
De paus denkt op de eerste plaats aan de roeping tot christelijk leven, die wordt ontvangen bij het doopsel. Het leven is geen stom toeval, maar een geschenk. Paus Franciscus: “We zijn Gods geliefde kinderen, verzameld in de grote familie van de Kerk. In die kerkgemeenschap ontstaat en ontwikkelt zich het christelijk leven, met name door de liturgie. De liturgie laat ons kennismaken met Gods woord en de genade van de sacramenten; vanaf jonge leeftijd wordt ons geleerd te bidden en broederlijk te delen. De Kerk is, uiteindelijk, onze moeder, omdat ze ons tot nieuw leven brengt en naar Christus leidt. Dus we moeten van haar houden, zelfs als we zien hoe haar gezicht wordt aangetast door menselijke zwakheid en zonde. En we moeten haar helpen om steeds mooier en stralender te worden, zodat ze kan getuigen van Gods liefde in de wereld.”
“Het christelijke leven vindt zijn uitdrukking in die beslissingen, die een specifieke richting geven aan onze persoonlijke weg en die tegelijkertijd bijdragen aan de groei van Gods koninkrijk in onze wereld”, schrijft de paus en hij noemt daarbij de beslissing om in Christus te huwen en een gezin te stichten, de roepingen die te maken hebben met het werkzame leven, de toewijding aan naastenliefde en solidariteit, sociale en politieke verantwoordelijkheden. “Deze roepingen maken ons dragers van een belofte van goedheid, liefde en rechtvaardigheid, niet alleen voor onszelf, maar ook voor onze samenlevingen en culturen, die nood hebben aan moedige christenen en aan authentieke getuigen van het koninkrijk van God.”
Over een roeping tot het gewijde leven of het priesterschap zegt de paus dat de ontdekking van een dergelijke roeping spannend kan zijn en je tegelijkertijd ook angstig kan maken. Er kan veel innerlijke weerstand zijn bij de beslissing om jezelf totaal te geven, alles achter te laten om de Heer te volgen, je volledig aan Hem toe te wijden en te delen in zijn werk “met name in verregaand geseculariseerde contexten waar niet langer een plaats lijkt te zijn voor God en het Evangelie.”
(Foto: Ramon Mangold)
Maar, zegt de paus, er kan geen groter geluk zijn dan je leven op het spel te zetten voor de Heer. En met name jongeren geeft hij de boodschap mee: “Wees niet doof voor de roepstem van de Heer. Als Hij je roept om zijn weg te volgen, trek dan niet de roeiriemen terug in de boot, maar vertrouw op Hem.”
Omdat het niet altijd eenvoudig is om je roeping te onderscheiden en de goede koers te kiezen in je leven, vraagt de paus om een vernieuwd commitment van de kant van de hele Kerk – priesters, religieuzen, pastoraal werkers en opleiders – op het terrein van jongerenwerk en roepingenwerk. Daarbij noemt hij onder meer gebed, Schriftmeditatie, eucharistische aanbidding en geestelijke begeleiding.
“Zoals herhaaldelijk is gezegd tijdens de Wereldjongerendagen in Panama moeten we altijd naar Maria kijken. Ook in haar geschiedenis was roeping zowel een belofte als een risico. Haar missie was niet eenvoudig, maar ze liet niet toe dat angst de boventoon zou voeren. Haar ‘ja’ was het ‘ja’ van iemand die toegewijd wilde zijn, bereid de stap te wagen. Ze was gereed om alles wat ze had op het spel te zetten, met niet meer zekerheid dan dat ze de draagster was van een belofte. Ik vraag ieder van jullie persoonlijk: Zie jij jezelf als drager van een belofte? Welke belofte draag jij met je mee in je hart?”