“Is hier de Syrische viering voor Pasen?” vraagt de man die op het raampje van mijn auto klopt. Op de parkeerplaats voor de Michaelkerk in Breda lees ik op mijn telefoon nog even de laatste nieuwsberichten. In de Michaelkerk wordt Pasen gevierd in de Arabische taal voor christenen uit het Midden-Oosten. De eucharistieviering wordt gecelebreerd door priester George Alkaed, van de katholieke Grieks-Melkitische kerk. De viering is in het Arabisch, volgens de Latijnse ritus.
De gelovigen die hier vandaag zijn, zijn lid van verschillende met Rome geünieerde kerken. Ook enkele orthodoxe christenen zijn naar de kerk gekomen. Voor hen is het overigens pas een week later Pasen. Doordat de kerken een andere kalender hanteren, valt het Pasen voor de Orthodoxe Kerken en de Katholieke Kerk slechts af en toe samen. De vorige keer was dat in 2017. De volgende keer is het in 2025.
(Foto: Ramon Mangold)
Aan het begin van de viering krijgt iedereen voor in de kerk een kaars om aan te steken aan de kaars die de priester vasthoudt. Hij geeft het licht door van zijn kaars, die is versierd met groene takjes en een bloem. “Het is vandaag de ‘zaterdag van het licht’”, vertelt de man die op mijn raampje klopte me. Hij heet George Habra en hij komt oorspronkelijk uit Israël, uit Jeruzalem. Hij woont al lang in Nederland. Dit is zijn eerste Arabische mis in 36 jaar. “We vieren vandaag dat het licht in Jeruzalem vanuit de Heilige Grafkerk wordt verspreid.” Mijn associatie van Pasen, paus en Rome verdwijnt even naar de achtergrond. Ineens is Jeruzalem een stuk dichterbij.
(Foto: Ramon Mangold)
Met onze brandende kaarsen gaan we de kerkruimte uit en verzamelen we ons bij de ingang. De priester, twee diakens en de misdienaars stellen zich op bij een tafel met een kruis. Er wordt gebeden en gezongen en we slaan enkele malen een kruis. Er lopen een paar kinderen rond. De hele kleintjes zijn samen in de ontmoetingsruimte bij de kerk. Achter de glazen deuren zijn ze aan het knutselen, drie ervan in een geel pak, verkleed als kuikentje. De brandende kaarsen doen de temperatuur oplopen. Dan trekken de priester, de diakens en misdienaars naar de kerkdeuren. De priester klopt er driemaal op. Hij spreekt gebeden uit. Hij klopt er nogmaals en nogmaals op. Het ritueel verwijst naar Jezus, die heeft gezegd: “Ik ben de deur” en “klopt en er zal worden opengedaan (Johannes 10, 9; Matteüs 7, 7). Als de deur opengaat, betreden we de heilige ruimte van de kerk.
(Foto: Ramon Mangold)
Het tweetalige Arabisch-Nederlandse liturgieboekje leest van achteren naar voren. Omdat de lezingen als zodanig er niet in zijn opgenomen, is het niet mogelijk die te volgen. Wel is de indeling van de mis herkenbaar, van schuldbelijdenis tot slotzegen. Aan het eind van de viering zingen de kleintjes in de kerk het liedje dat hebben geleerd: “Weet je dat de lente komt, alles loopt weer uit. Weet je dan dat Jezus leeft, Hij is opgestaan.” Dan wordt na de zegen het laatste lied ingezet door een man achterin de kerk: “Jezus is verrezen!” Voor in de kerk antwoordt een vrouw met gezang en de hele kerk zingt het refrein mee.
(Foto: Ramon Mangold)
Na afloop praat ik verder met George Habra, terwijl buiten het orkest Suryana speelt. Hij vindt het leuk om voor het eerst in zo lange tijd weer een viering in het Arabisch mee te maken, vertelt hij. Maar hij zal er niet voor wegblijven uit zijn eigen kerk in Prinsenbeek, waar hij onder meer voorzitter is van het caritasbestuur. “Het is mijn kerk. Met mijn vaste kerkbank, en ja, ook mijn vaste plek.”
In de loop van de jaren heeft hij verschillende mensen taalles gegeven. “Ik ken het Arabisch als moedertaal, spreek het Nederlands.” Ik vraag wat er vanuit het Arabisch ingewikkeld is aan het Nederlands. “De Nederlandse klanken zijn lastig,” legt hij uit. Maar er is nog een probleem, dat niet met de taal als zodanig te maken heeft. Het speelt niet onder de mensen die vandaag bij elkaar zijn om samen Pasen te vieren, maar het komt veel voor. “Veel mensen hebben nooit op school gezeten en zijn analfabeet. Dan is het lastig om een taal te leren. Bovendien hebben mensen veel meegemaakt en leiden problemen af van het leren van een taal.”
(Foto: Ramon Mangold)
Hij heeft ook taalles gegeven aan Syrische mensen. Kinderen daarvan spelen nu bij het orkest waardoorheen we ons verstaanbaar proberen te maken. “In het Midden-Oosten zouden we nu achter de muziek aan in een optocht lopen,” vertelt hij. En hij vertelt me nog iets meer over de ‘zaterdag van het licht’. ’s Morgens gaat de Grieks-orthodoxe patriarch van Jeruzalem de Heilige Grafkerk in. In het tempeltje op het lege graf van Christus ontvangt hij het heilig vuur. En met het licht van het lege graf van Christus komt hij naar buiten. George Habra: “Vanaf die plek wordt het licht verspreid naar alle kerken in Israël. Het komt tot bij de mensen thuis. Vroeger werd het vanuit Israël ook zo naar Syrië en Jordanië gebracht. Maar dat is door de oorlog niet meer mogelijk.” En hij benadrukt hoe Pasen begint op zaterdag met het licht van het lege graf.
Mensen drukken elkaar de hand met een Arabisch: “Christus is verrezen.” En ik antwoord: “Zalig Pasen.” Een van de mannen geeft me een hand en zegt in het Nederlands: “Gefeliciteerd.” George Habra reageert met een lach en een gemoedelijk: “Bijna goed!”
(DvR)