Hedendaagse priesteropleiding onderzoekt emotionele en affectieve rijpheid kandidaten: interview met rector Schnell

1 december 2011

De Priester- en Diakenopleiding Bovendonk kent al zo’n 15 jaar een algemeen psychologisch onderzoek, dat onder meer nagaat hoe het is gesteld met de emotionele en affectieve rijpheid van kandidaten. Standaard wordt van de kandidaten een verklaring van goed gedrag gevraagd.

Een interview met rector Norbert Schnell van de Priester- en diakenopleiding Bovendonk. Dit interview werd enige tijd geleden gemaakt naar aanleiding van vragen van journalisten.

Hoe ziet een psychologische test voor priesterstudenten eruit?

Rector Schnell: “In principe gaat het bij ons om een algemeen psychologisch onderzoek, waarbij wij met name geïnteresseerd zijn in de persoonlijkheid van de betreffende kandidaat: wie is hij, welke capaciteiten en vaardigheden bezit hij, wat zijn zijn sterke en zwakke kanten, hoe is zijn algemene ontwikkeling en hoe staat het met zijn emotionele en affectieve rijpheid.”

“De kandidaten worden door een psycholoog getest die verder geen bindingen heeft met onze opleiding en de Kerk. Het gaat dus om een onafhankelijk persoon. De test duurt in de meeste gevallen een dag en bestaat uit een aantal tests en een gesprek met de psycholoog. De psycholoog stelt een rapport op dat naar de kandidaat gestuurd wordt en na het fiat van de kandidaat naar de opleiding wordt doorgestuurd.”

“Als er aanleiding is vragen wij de psycholoog om op bepaalde gebieden gerichter te testen. Hebben we bijvoorbeeld vragen of een persoon het niveau van de studie aan kan, dan vragen we om daar op te testen. Hebben we vragen bij de emotionele of affectieve rijpheid van een kandidaat, dan vragen we dat als extra aandachtspunt mee te nemen.”

Hoe lang test u uw studenten al?

Rector Schnell: “Op Bovendonk worden de studenten al zo’n 15 jaar getest. Niet iedere student wordt overigens automatisch getest. Er zijn kandidaten die regelmatig op hun werk getest worden en als ze bijvoorbeeld een recent assessment kunnen overleggen, dan is dat in veel gevallen ook voldoende. Ook komt het voor dat we tijdens de opleiding tegen bepaalde zaken aanlopen (bijvoorbeeld moeite met autoriteit, het maken van afspraken) en de hulp van een psycholoog inroepen om te kijken wat er precies aan de hand is. We vragen standaard van de kandidaten ook een verklaring van goed gedrag.”

Worden er wel eens mensen afgekeurd en daarom geweigerd op de opleiding?

Rector Schnell: “Lang niet alle mensen die zich aanmelden om de priesteropleiding te mogen volgen worden ook daadwerkelijk aangenomen. Soms blijft het bij één gesprek. In dat gesprek blijkt dan dat mensen aan bepaalde eisen niet voldoen, bijvoorbeeld een te lage vooropleiding, of al afgewezen op een andere opleiding, of getrouwd geweest en het huwelijk is kerkelijk (nog) niet ontbonden, of er is geen sprake van een actief kerkelijk/parochieel leven.”

“Ook bij mensen die de aannameprocedure kunnen starten, komt het regelmatig voor dat ze niet worden aangenomen. Dit kan dan te maken hebben met het feit dat we vragen hebben bij de persoon en zijn emotionele en affectieve rijpheid. Een psychologische test is voor ons dan een belangrijk instrument.”

“De praktijk heeft geleerd dat een psychologisch onderzoek voor ons als opleiding vooral een ondersteunende functie heeft. Als we vragen hebben naar aanleiding van de gesprekken met een kandidaat, zien we in een psychologisch onderzoek vaak verwoord wat we bedoelen. Op grond van de uitkomsten van een psychologisch onderzoek komt het dan voor dat we mensen niet aannemen.”

“Onze inschatting is dat zo’n 40 tot 50 procent van de kandidaten die zich melden wordt afgewezen.”
 

Andere berichten