Benedictijns leven: inleiding in benedictijnse spiritualiteit

24 oktober 2018

Wil Derkse werkte als hoogleraar in de wijsbegeerte aan verschillende universiteiten. Hij is al vele jaren een trouwe bezoeker van de Sint Willibrordusabdij (beter bekend als de Slangenburg) te Doetinchem, waar hij zich als seculier oblaat aan verbonden heeft. Een benedictijneroblaat is een persoon (een leek of een priester) die zich door middel van een belofte aan een concrete abdij verbindt om Jezus Christus na te volgen met de Regel van Benedictus als richtsnoer. Oblaten zijn méér dan vrienden van de abdij. Ze hebben hetzelfde doel als de monniken: het zoeken van God. Wil Derkse was directeur van het gastenverblijf de Slangenburg dat in het kasteel bij de abdij gevestigd is.

Niet voor niets zag het Sint Franciscuscentrum in hem de uitgelezen spreker om, als voorbereiding op de bisdombedevaart 2019 naar Subiaco en Montecassino, belangstellenden in te leiden in de spiritualiteit van Benedictus en zijn orde. Derkse deed dit op dinsdag 16 oktober 2018 in de Ontmoetingskerk in Bergen op Zoom en op 17 oktober 2018 in het bisdomkantoor in Breda. Derkse doorspekte zijn lezing met anekdotes uit zijn ‘monastieke’ ervaring.

Benedictijnerabdijen
De Sint Willibrordsabdij is een van de 1500 kloostergemeenschappen in de wereld die volgens de Regel van Benedictus probeert te leven. Ook binnen de protestantse wereld volgen communiteiten deze kloosterregel. Derkse merkte op dat er meer vrouwen- dan mannenkloosters bestaan. In de Lage Landen oefenen de benedictijnerabdijen een zekere aantrekkingskracht uit. De benedictijnerabdijen van Egmond en Doetinchem kennen aanwas, net zoals de trappisten van Tilburg (Koningshoeven) en Westmalle. Abdijen zijn autonoom. Ze kiezen hun eigen abt. De lokale bisschop verricht wel de abtszegening. De gemeenschap van eeuwig geprofesten, de monniken, is zelf het hoogste orgaan.

Benedictus heeft zijn Regel geschreven voor een groep monniken in Montecassino, nadat hij in Subiaco twee keer eerder een poging had gedaan kloosters te stichten. Bij de eerste poging stelde Benedictus te hoge eisen. Dit leidde tot weerstand. De monniken probeerden Benedictus zelfs te vergiftigen. De tweede keer pakte Benedictus het anders aan. Hij stichtte twaalf kloosters in Subiaco en vertrouwde de leiding toe aan een prior. Van deze twaalf kloosters bestaan er nog zes. Volgens Derkse bevestigt dit de kracht van de benedictijnse Regel.

De Regel van Benedictus
Tot slot vertrok Benedictus naar Montecassino. Daar schreef hij de Regel. De Regel is niet in één keer geschreven. Het laatste hoofdstuk gaat over de onderlinge verhoudingen tussen de monniken. Sommige geleerden vermoeden dat zijn zus Scholastica Benedictus beïnvloed heeft. In dit hoofdstuk staat dat als er spanning bestaat tussen de Regel en de onderlinge genegenheid, de genegenheid het laatste woord heeft. Benedictijnen passen in hun onderlinge relaties het principe van woord en wederwoord toe. Als een taak te zwaar is, kan een monnik dit aangeven en moet de abt hem horen. Elke dag wordt tijdens een van de maaltijden een stukje uit de Regel voorgelezen. Elke monnik hoort de Regel zo drie keer per jaar.

De proloog van de Regel opent met de zin: “Wie is de mens die naar het leven verlangt?” Bij een bevestigend antwoord is de abdij de plaats waar je moet zijn. De Regel is geen keurslijf, aldus Derkse. Het is de bedoeling dat de monniken en monialen gelukkig zijn. In het hoofdstuk over de kleding staat bijvoorbeeld dat de abdis erop moet letten dat de kleding de zusters goed past. Het schoeisel mag niet wringen.

De abt neemt een belangrijke plaats in binnen een benedictijnse communiteit. Hij moet verschil kunnen maken. Hij moet rekening houden met de verschillen tussen monniken en eenieder geven wat hij nodig heeft. Dat betekent niet dat iedereen evenveel krijgt. Derkse illustreerde dit met een voorbeeld. In Slangenburg leefde een monnik die zich bezig hield met het leven en werk van Hildegard van Bingen. Dit was terug te zien in de bibliotheek, die uit een grote collectie boeken over Hildegard bestond. Toen de monnik in 2002 stierf stopte de aanschaf op dit terrein. Deze monnik had deze collectie nodig. De andere monniken hebben andere materiële en spirituele behoeften.

Oefenschool
Benedictus wilde een oefenschool stichten voor de dienst van de Heer. De Heer verschijnt in de ander die op je weg komt. Om de weg met de Heer te gaan noemt Benedictus in zijn Regel verschillende deugden.

  • De eerste is receptiviteit. Benedictus nodigt ons uit aandachtig te luisteren.
  • De tweede is die van stabiliteit. Deze deugd stelt ons in staat niet weg te lopen voor de opdracht waarvoor je gesteld bent. Tijdens je werk laat je je niet afleiden door andere zaken.
  • De derde taak waarvoor de benedictijn zich gesteld ziet is de ‘conversio morum’, de verandering van levensstijl. Dit is dagelijkse arbeid.
  • De vierde deugd is die van de gehoorzaamheid. In het dagelijks leven betekent dit dat je gehoor geeft aan elkaar.
  • De vijfde deugd is de deemoed. Benedictus wijdt aan deze deugd een volledig hoofdstuk van zijn Regel. Het gaat om de moed te dienen. Door de deemoed, ofwel de dienmoed, groeit iemand uit tot zijn ware grootheid.

Derkse belichtte kort hoe hij in zijn dagelijks leven vorm geeft aan de oblatuur. Hij kiest voor een vaste dagindeling. Hij besteedt dagelijks op dezelfde momenten aandacht aan de geestelijke lezing. Iedere dag woont hij de eucharistieviering in de Sint Janskathedraal in Den Bosch bij en hij neemt deel aan de oblatendagen van de Sint Willibrordusabdij.

 

Andere berichten